Blauwe glazenmaker

  • blauwe glazenmaker
  • blauwe glazenmaker met houtpantserjuffer
  • blauwe glazenmaker

Beschrijving van de blauwe glazenmaker

Leefgebied

De blauwe glazenmaker is een van de meest voorkomende en wijdverspreide libellen in Europa. Het leefgebied bestrijkt een groot deel van Europa, van Schotland en Zuid-Scandinavië in het noorden tot Italië (exclusief het zuidwesten) en de noordelijke Balkan in het zuiden. De oostgrens wordt gevormd door de Oeral.

De soort komt veel voor in Midden-Europa. De blauwe glazenmaker kan ook sporadisch in Algerije in Noordwest-Afrika worden waargenomen.

In Nederland komt de blauwe glazenmaker overal voor, maar de soort is schaars in bosloze gebieden, zoals de polders van Noord-Holland en de open kleigebieden van Friesland en Groningen. Op de hoge zandgronden zijn de dichtheden het grootst.

Habitat

De blauwe glazenmaker is weinig kieskeurig en plant zich voort in diverse stilstaande en zwak stromende wateren die vaak voedselrijk en sterk beschaduwd zijn.

Kleine, stilstaande wateren in een bosrijke of parkachtige omgeving zijn het beste, vaak bij beschaduwde vijvers, plassen en poelen in de buurt van houtopstanden.

De soort komt ook voor in beschaduwde inhammen, bochten en zijslootjes van grote kanalen, brede sloten en vennen en in tuinvijvers in stedelijke gebieden.

Hij jaagt langs opgaande structuren als heggen, bosschages, lanen en parken, die soms ver van het water af liggen. In het buitenland vindt soms succesvolle voortplanting plaats in stromend water.

Herkenning

De blauwe glazenmaker heeft een lichaamslengte van 67 tot 76 mm en een spanwijdte van 95 tot 110 mm. Hiermee is hij ongeveer net zo groot als de grote keizerlibel.

Het borstgedeelte (thorax) is grijsgroen met dikke zwarte naadstrepen. De schouderstrepen zijn verbreed tot brede groene vlakken. Bij het mannetje zijn de ogen aan de bovenkant blauw. De ogen van het vrouwtje zijn aan de bovenkant bruin.

Het achterlijf van het mannetje is zwart met aan de bovenkant groene vlekken op de segmenten 1 tot en met 7 en blauwe vlekken op de segmenten 8 tot en met 10. De lichte vlekken op de achterlijfssegmenten 8 tot en met 10 zijn groot en ‘samengevloeid’ en niet meer herkenbaar als gepaarde vlekken. Het mannetje heeft ook blauwe plekken aan de zijkanten van het achterlijf. Segment 2 heeft een brede groene spijkervormige tekening.

De top van de bovenste achterlijfsaanhangsels heeft een naar beneden gerichte punt.

Bij het vrouwtje zijn alle lichte delen aanvankelijk geel en later groen.

Larve

De larve is groot en slank met een opvallend lang vangmasker (prementum). De lengte bedraagt 34 tot 38 mm.

Voedsel

De blauwe glazenmaker is echte insectenjager. Als volwassen libel vliegt hij rond en vangt allerlei insecten in de lucht zoals vliegen, muggen en kleine vlinders.

De nimfen voeden zich met waterinsecten, kleine kikkervisjes, ongewervelden en kleine vissen.

Weetjes

  • De contrasterende lichte punt van het achterlijf wordt wel ‘lampionnetje’ genoemd.
  • De blauwe glazenmaker is heel goed in het vangen van insecten in de lucht.

Gedrag

De blauwe glazenmaker vliegt van eind mei tot eind oktober, met een piek van eind juli tot half september. Jagende en patrouillerende blauwe glazenmakers vliegen in een rustig tempo laag over de grond, op plaatsen met veel halfschaduw (bijvoorbeeld bospaden en tuinen). Ze zoeken hun omgeving minutieus af en komen daarbij vaak opvallend dicht in de buurt van mensen en bebouwing. Door dit gedrag komen blauwe glazenmakers nogal eens binnenin huis achter het vensterglas terecht, of worden ze gevangen door huiskatten.

De mannetjes vliegen langs de oevers van het water op zoek naar een geschikte partner. De paring begint bij het water en eindigt meestal in boomtoppen van bomen bij het water.

Mobiliteit

Het is een mobiele soort, die nieuwe voortplantingsbiotopen snel weet te vinden.

Levenscyclus

Gewoonlijk duurt de levenscyclus twee jaar. De eerste winter als ei, de tweede winter als larve waarna het uitsluipen in de maanden juli en augustus plaatsvindt.
De rijpingsduur van de imago is drie tot zes weken, en de levensduur acht tot tien weken.

Eitjes

De vrouwtjes kunnen binnen een uur ongeveer 200 eitjes leggen. Deze worden ingebed in dood plantmateriaal dat op het water of net onder het wateroppervlak drijft, in boomstammen, maar ook in mossen vlak bij de waterkant.

Larven

De eitjes overwinteren en de prolarven komen pas in de volgende lente uit, en korte tijd later komen de larven uit. De ontwikkelingsperiode van de larven bedraagt ​​tussen de twee en drie jaar, waarin maximaal 14 vervellingen plaatsvinden.

Predatie

De larven worden gegeten door andere waterinsecten en door vissen.
Volwassen blauwe glazenmakers vallen ten prooi aan vogels en andere insectenetende dieren zoals spinnen en sommige zoogdieren, waaronder huiskatten.

Bescherming

De blauwe glazenmaker staat op de Rode lijst als ‘Thans niet bedreigd’

Bronnen

Aeshna cyanea

Taxonomie

RijkAnimalia
StamGeleedpotigen (Arthropoda)
KlasseInsecten (Insecta)
OrdeOdonata (Libellen)
FamilieAeshnidae (Glazenmakers)
GeslachtAeshna (Glazenmakers)
Synoniemen

Kenmerken

Lengte67-76 mm
Spanwijdte95-110 mm
Vliegperiodemei-oktober
Grootte larve34-38 mm

Voortplanting

Aantal eitjes200 in een uur
Grootte eitjesextreem klein
Ontwikkeling eitjes1 jaar
Ontwikkeling larven2-3 jaar
Vervellingen larven14
Uitsluipenlente

Voorkomen in Nederland

Status
Zeldzaamheid
Bescherming
verspreidingskaart blauwe glazenmaker
Verspreidingskaart blauwe glazenmaker

Verspreiding

NederlandHeel Nederland
EuropaAlgemeen in Midden-, West- en Noordoost-Europa
WereldOostelijk tot in de Oeral, zuidelijk tot Noord-Afrika


Ontdek meer van Fauna & Flora

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven