De Voortplanting van een paddenstoel
Voortplanting
De schimmels die vruchtlichamen maken noemt men de “hogere schimmels” of Dikaryomycota. De Dikaryomycota omvatten de ascomyceten (Ascomycotina) en de basidiomyceten (Basidiomycotina).
Schimmels zijn organismen die grotendeels uit schimmeldraden (of hyfen) bestaan, die samen zwamvlok of mycelium genoemd worden. Bij de meeste soorten schimmels, die paddenstoelen vormen, bevindt de zwamvlok zich onder de grond. Bij parasitaire plantenschimmels zit de zwamvlok tussen de cellen (grauwe schimmel) of op het oppervlak (echte meeldauw) van de plant.
Er zijn homothalische en heterothallische schimmels. Bij heterothallische schimmels zijn er net als bij planten en dieren paringstypen. De aparte zwamvlokken worden “primair” genoemd, wanneer ze samensmelten ontstaat een “secundaire” zwamvlok. Elke cel van dit secundair mycelium bevat twee kernen (kopieën van de kernen uit de oorspronkelijke primaire zwamvlokken): een dikaryon.
Wanneer de kernen uit het dikaryon samensmelten ontstaat er een cel met een diploïde kern. Bij ascomyceten worden in de asci (sporenzakjes) de haploïde ascosporen gevormd door een meiotische deling gevolgd door een mitotische deling. Bij basidiomyceten treedt de meiotische deling onmiddellijk op, de haploïde basidiosporen worden onmiddellijk op de basidiën gevormd.