Grote keizerlibel

  • grote keizerlibel
  • grote keizerlibel
  • grote keizerlibel

Beschrijving van de grote keizerlibel

Leefgebied

Mondiaal

De grote keizerlibel is wijd verspreid in Afro-Eurazië. Hij komt voor in heel Afrika en in het grootste deel van Europa, het Arabisch Schiereiland en Zuidwest- en Centraal-Azië. In India komt de soort voor in de staten West-Bengalen, Uttarakhand, Maharashtra en Tamil Nadu.

Europa

Sinds de jaren negentig is het verspreidingsgebied in Europa groter geworden, zowel noordwaarts als naar grotere hoogten. De noordwaartse uitbreiding van de soort is gekoppeld aan de opwarming van de aarde en het is een van de eerste libellen die dat doet.

De eerste Scandinavische waarneming was in 1994 in Denemarken. In 2002 werd hij voor het eerst geregistreerd in Zweden en in 2004 voor het eerst in Schotland. Tegenwoordig is hij in alle drie de landen regelmatig te vinden.

Nederland

In Nederland komt de grote keizerlibel algemeen voor, maar is hij schaars in de open zeekleigebieden van Noord-Holland, Friesland en Groningen.

Habitat

De grote keizerlibel leeft in plassen, voedselrijke poelen, vennen, vijvers, sloten en langzaam stromende wateren met een basisch of lemig karakter.

De voortplanting vindt ook wel plaats bij kleinere plasjes, vennen, (stromende) sloten en kanalen. Incidenteel planten ze zich voort in zure vennen.

Een geschikte biotoop heeft water dat relatief snel opwarmt. Tevens moeten de mannetjes genoeg ruimte hebben om vrij grote territoria te kunnen vestigen.

Herkenning

De grote keizerlibel heeft een lengte van 64-84 mm. Het is de grootste soort uit de familie van de glazenmakers.

Het borststuk heeft een egaal groene kleur zonder schouderstrepen. Op het voorhoofd staat een zwart vijfhoekje en een zwarte streep met daartussen een blauwe lijn.

De zijkant van het achterlijf heeft twee randen. Het vierkante onderste achterlijfaanhangsel is vrij groot.

Het mannetje heeft groene ogen met een blauwe tint en een hemelsblauw achterlijf met een zwarte lengtestreep. De bovenste achterlijfaanhangsels hebben een afgeronde top zonder een doorntje.

De vrouwtjes hebben daarentegen een groen achterlijf welke soms ook fletsblauw kan zijn. Bij jonge vrouwtje is de blauwe kleur op het borststuk en het achterlijf bruinachtig. De groene ogen hebben vaak een bruine tint. De vleugels hebben vaak een lichte bruine rookkleur welke zowel in de basale helft als in de tophelft te zien is.

Bij net uitgeslopen mannetjes en vrouwtjes is het achterlijf gelig.

Larve

De larven hebben een lengte van 45-59 mm. Ze hebben een halsvormig ingesnoerd prementum en ovale ogen met een licht gebogen achterrand. De labiale palp is aan de top gehoekt.

Jonge larven hebben een zwart-witte bandering waardoor ze nauwelijks opvallen. Wanneer ze 1-2 cm groot zijn krijgen ze een groen gevlekt uiterlijk.

Voedsel

De grote keizerlibel vangt allerlei insecten zoals dagvlinders en andere libellen. Larven eten zoetwatermollusken, muggenlarven en duikerwantsen.

Weetjes

  • Afgezien van de zeldzame gewone bronlibel is de grote keizerlibel de grootste libel van België en Nederland.
  • Een vrouwtje kan tijdens haar leven 500-1000 eitjes leggen.
  • De larven ondergaan 10 tot 15 vervellingen.

Gedrag

De territoriale mannetjes vliegen langdurig, met een licht gebogen achterlijf, boven water. Hierbij verjagen ze andere libellen. Ze maken lange jachtvluchten op beschutte plaatsen, zoals bosranden en heidevelden.

Mobiliteit

De grote keizerlibel is een zeer mobiele soort, die nieuwe leefgebieden snel weet te bereiken.

Vliegtijd

De vliegtijd loopt van half mei tot eind oktober. Van half juni tot eind augustus zijn ze het meest te zien.

Levenscyclus

De paring vindt meestal plaats in een boom.

Eitjes

De eitjes worden meestal afgezet in onder water liggende delen van drijvende waterplanten en afgestorven oeverplanten, zoals lisdodde. De eitjes komen, afhankelijk van de watertemperatuur en andere factoren, na 1-3 weken uit.

Larven

De larven leven dicht onder het wateroppervlak tussen waterplanten. Ze overwinteren één of twee keer. Een eventuele tweede winter brengen ze door als volwassen larve. Hierdoor kunnen ze dan in mei al uitsluipen. Als ze na één winter uitsluipen dan doen ze dit in de periode van juni-augustus.

Predatie

De larven worden vaak opgegeten door kikkers. De imago’s vallen vaak ten prooi aan vogels, en andere insecteneters zoals spinnen.

Bedreiging

Mogelijke bedreigingen van de grote keizerlibel zijn verlies van habitat door verstedelijking en landbouw, watervervuiling door industrieel afval en pesticiden, klimaatverandering en de introductie van exoten.

Bescherming

In Nederland en België zijn er algemene natuurbeschermingswetten en -regelingen die de bescherming van bedreigde diersoorten, waaronder de grote keizerlibel, bevorderen.

Bronnen

Anax imperator

Taxonomie

RijkAnimalia (Dieren)
StamArthropoda (Geleedpotigen)
KlasseInsecta (Insecten)
OrdeOdonata (Libellen)
FamilieAeshnidae (Glazenmakers)
GeslachtAnax (Keizerlibellen)
Synoniemen

Kenmerken

Lengte64-84 mm
Spanwijdte100-120 mm
VliegperiodeHalf mei-eind oktober
Grootte larve45-59 mm

Voortplanting

Aantal eitjes500-1000
Grootte eitjes0.5-1 mm
Ontwikkeling eitjes1-3 weken
Ontwikkeling larven1-2 jaar
Vervellingen larven10-15
UitsluipenMei-augustus

Voorkomen in Nederland

StatusNiet bedreigd
ZeldzaamheidZeer algemeen
BeschermingWet natuurbescherming
Verspreidingskaart grote keizerlibel
Verspreidingskaart grote keizerlibel

Verspreiding

NederlandZeer algemeen, in heel Nederland. Schaars in de open zeekleigebieden van Noord-Holland, Friesland en Groningen.
EuropaHeel Europa, in Scandinavia alleen in het uiterste zuiden
WereldWijd verspreid in Afro-Eurazië
BiotoopvoorkeurPlassen, voedselrijke poelen, vennen, vijvers, sloten en langzaam stromende wateren.


Ontdek meer van Fauna & Flora

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven