• muurhagedis
  • muurhagedis

Beschrijving van de muurhagedis

Leefgebied

Het verspreidingsgebied van de muurhagedis loopt van Noord-, Noordoost- en Midden-Spanje oostwaarts via Centraal-Europa en de Balkanlanden tot aan de westkust van de Zwarte Zee. Noordwaarts loopt het verspreidingsgebied tot en met het Kanaaleiland Jersey, Noord-Frankrijk, Zuid-België en Zuid-Nederland.

In Duitsland komt de soort vooral voor in het zuidwesten in Baden-Württemberg en Rijnland-Palts. In het zuiden van Groot-Brittannië en in de Verenigde Statten in de soort geïntroduceerd.

Nederland

In Nederland komt de muurhagedis alleen in Maastricht voor. Sinds het dieptepunt in de tachtiger jaren groeit de populatie weer, maar het gaat om slechts één geïsoleerde populatie van een paar honderd dieren.

Habitat en biotoop

De muurhagedis leeft in een breed scala aan biotopen. De dieren worden vooral aangetroffen in locaties die op het zuidoosten of zuidwesten liggen. Deze biotopen maken optimaal gebruik van de ochtend- en middagzon.

De muurhagedissen, die in de holtes van rotsen en muren leven, gebruiken deze schuilplaatsen zowel om zichzelf te beschermen tegen de kou ’s nachts als om zichzelf te beschermen tegen de extreem hoge temperaturen tijdens de middaghitte midden in de zomer.

Rotsen en muren met gelijkmatig verdeelde open voegen en gaten zijn over het algemeen het gunstigst voor muurhagedissen. Ze geven dan de voorkeur aan gebieden bij muren met een gevarieerde vegetatie die veel insecten aantrekken, maar ze houden ook van onbegroeide gebieden waar ze kunnen zonnebaden.

Als typische cultuurvolger is de muurhagedis ook te vinden in wijngaarden, op spoor- en wegdijken en op gebouwen in nederzettingen en steden. Af en toe komt de soort ook voor op open, verticale rotsoppervlakken in steengroeven.

Herkenning

De muurhagedis kan tot 22 cm lang worden. Hij heeft een smalle, platte kop en een lange staart. De poten en de tenen, die voorzien zijn van scherpe klauwtjes, zijn relatief lang. De meeste exemplaren zijn bruin en hebben diverse lichtere rijen vlekjes of blokken op de rug en in de flanken. Mannetjes zijn in de regel donkerder dan vrouwtjes.

Wat opvalt is een onregelmatige zwartachtige vlek, die soms een netpatroon vormt. De onderkant is zeer variabel gekleurd, van witachtig tot geelachtig tot rood en van onbevlekt tot zwaar gevlekt.

De achterrand van de halskraag is niet-getand en glad, in tegenstelling tot de zandhagedis en de levendbarende hagedis. De schubben zijn niet tot licht gekield, terwijl die van de beide andere hagedissen dat juist wel zijn. De staart kan tweemaal de kop-romplengte zijn. De rugkleur is licht tot middelbruin of grijs, soms groenachtig.

Voedsel

De muurhagedis eet insecten en andere geleedpotigen zoals sprinkhanen, vliegen, insectenlarven, spinnen, kevers, vlinders en regenwormen.

Weetjes

  • De muurhagedis kent caudale autotomie; het afwerpen van de staart als deze wordt beetgepakt. Deze groeit weer aan, maar is korter en donkerder dan de originele staart.
  • Afhankelijk van hun afkomst kunnen de dieren sterk variëren in lichaamskleur en patroon, waardoor de dieren soms moeilijk te identificeren zijn. Er bestaan ​​talloze ondersoorten, vooral in Zuid- en Zuidoost-Europa.
  • De muurhagedis is een typische klimmer die ook wel op de bodem komt, maar meestal op muren en rotsen te vinden is. Met de puntige klauwtjes kan de hagedis watervlug over stenen rennen.

Gedrag

Muurhagedissen leven over het algemeen solitair. Ze komen soms wel in dezelfde omgeving voor, maar hebben geen sterke sociale banden en vormen geen echte groepen. Tijdens de voortplantingstijd of op voedselrijke plekken komen ze soms wel bij elkaar, maar dat is meer toevallig en niet structureel.

Aangezien de muurhagedis koudbloedig is moet hij regelmatig een zonnebad nemen om op te warmen. Daarnaast maakt hij ook gebruik van door de zon opgewarmde stenen, muren, rotsformaties en andere oppervlakken waardoor hij optimaal gebruik kan maken van de warmte van de zon. Daardoor kan de soort van vroeg in het voorjaar tot laat in het najaar actief zijn.

Ook komt melanisme voor waarbij de dieren hun hele leven een diepzwarte kleur hebben die meer zonnewarmte absorbeert. Melanisme komt wel meer voor bij hagedissen, maar is niet zeldzaam bij de muurhagedis.

Voortplanting

De voortplanting begint meestal in de lente. Mannetjes worden in deze periode actiever en territoriaal, en krijgen vaak felle kleuren om vrouwtjes aan te trekken. De mannetjes bakenen een territorium van ongeveer 25 m² af dat fel wordt verdedigd tegen andere mannetjes.

Het baltsgedrag van de mannetjes bestaat uit het knikken met de kop en het zwaaien met de staart. Zodra een vrouwtje bereid is om te paren, grijpt het mannetje haar vast met zijn kaken door het vrouwtje in haar nek of bek te bijten. Hierdoor lijkt het meer alsof ze aan het vechten zijn.

Bij de paring maakt het mannetje gebruik van zijn hemipenis, een gevorkte penis waardoor hij langs beide zijden contact kan maken. Bij hagedissen zit de staart namelijk in de weg bij het maken van contact.

Eitjes

Na de paring legt het vrouwtje haar eieren op een veilige, verborgen plek, zoals onder rotsen of in spleten, of ze worden in het zand begraven.

De eieren worden meestal in twee tot drie legsel afgezet. Ieder legsel bevat 2 tot 9 eieren, maar meestal zijn het 5 à 6 per legsel, afhankelijk van onder andere het voedselaanbod. De schalen van de eieren zijn perkamentachtig.

De eieren komen na zes tot elf weken uit, afhankelijk van de temperatuur en andere omgevingsfactoren, meestal rond augustus.

Juvenielen

De juvenielen zijn zeer donker tot zwart van kleur maar worden al snel lichter en zijn bij hun geboorte 3-5 centimeter lang. Ze zijn direct zeer actief en na twee jaar zijn ze volwassen en nemen ze deel aan de voortplanting.

Predatie

Predatoren van muurhagedis zijn slangen, roofvogels en loslopende katten. Jonge muurhagedissen worden ook wel door soortgenoten gegeten. Aangezien ze soms ook in groepjes leven komt kannibalisme vaker voor dan bij andere soorten echte hagedissen.

Bedreiging

De muurhagedis heeft in de Rode Lijst de status Kwetsbaar. De soort is beschermd volgens de Wet Natuurbescherming. Ook heeft deze soort een beschermingsstatus in de Conventie van Bern en in de Europese Habitatrichtlijn.

Bronnen

Podarcis muralis

Taxonomie

RijkAnimalia
StamChordata
KlasseReptilia (Reptielen)
OrdeSquamata (Schubreptielen)
FamilieLacertidae (Echte hagedissen)

Kenmerken

Kop-staartlengte15-22 cm
Staartlengte2x kop-romplengte
KleurLicht tot middelbruin of grijs, soms groenachtig
Gewicht5-10 gram
Groep/solitairSolitair
VoedingInsecten en andere geleedpotigen

Voortplanting

BroedintervalMeerdere legsels per jaar
PaartijdApril-mei
Aantal legsels2-3 legsels
Aantal eieren2-9 eieren
Plaats eierenOnder rotsen of in spleten of in zand
Grootte eieren8-10 x 5-7 mm
Incubatietijd6-11 weken
Geboortelengte3-5 cm
Geslachtsrijp1-2 jaar
Levensduur4-6 (10) jaar

Voorkomen in Nederland

StatusOorspronkelijk
ZeldzaamheidZeer zeldzaam
Rode LijstKwetsbaar

Verspreiding

NederlandAlleen in Maastricht
WereldNoord-Spanje tot aan de Zwarte Zee. Noordwaarts tot en met Jersey, Noord-Frankrijk, Zuid-België en Zuid-Nederland.
BiotoopvoorkeurDroge, open door de zon worden beschenen gebieden.

verspreidingskaart muurhagedis

Verspreidingskaart muurhagedis

Voorkomen wereldwijd

verspreidingskaart muurhagedis

Author: Osado, License: CC BY-SA 4.0


Ontdek meer van Fauna & Flora

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven