Beschrijving van de kanaaljuffer
Leefgebied
Mondiaal
De kanaaljuffer komt oostelijk voor tot in Turkije en de Kaukasus. Zuidelijke komt de soort voor tot in Noord-Afrika in Marokko, Noord-Algerije en Tunesië.
Europa
De kanaaljuffer is een zuidelijke soort waarbij Nederland en Noord-Duitsland aan de noordgrens van het verspreidingsgebied liggen. Deze juffer komt niet voor in Scandinavië, Groot-Brittannië en Ierland. Rond de Middellandse Zee en de zuidelijke Balkan komt deze juffer algemeen voor. In het grootste deel van Oost-Europa komt de kanaaljuffer niet voor.
Nederland
De soort komt voor in Limburg, het oosten van Noord-Brabant, de Achterhoek en Twente. Verder zijn er enkele losse waarnemingen in het midden van Nederland en het westen van Brabant. Het verspreidinggebied breidt zich langzaam naar het noorden uit.
Habitat en biotoop
De kanaaljuffer heeft een voorkeur voor heldere, stilstaande of gering stromende wateren met weinig vegetatie zoals vaarten, kanalen, plassen in zand- of leemafgravingen, grote vijvers en beken. Het water moet een stabiele temperatuur hebben en zuurstofrijk zijn.
De kanaaljuffer komt ook wel voor in tamelijk ondiepe plekken van rustig stromende delen van rivieren.
Voor het afzetten van de eitjes is een goed ontwikkelde vegetatie van drijvende en/of ondergedoken planten belangrijk.
Herkenning
De kanaaljuffer heeft een lengte van 30-36 mm en een spanwijdte van 35-40 mm. De achterhoofdvlekken zijn streepvormig. De lichte schouderstreep is even breed of breder dan de zwarte streep eronder. De tweede zijnaadstreep, op de zijkant van het borststuk, is geheel zwart. De pterostigma’s zijn lichtbruin.
Bij het mannetje zijn de ogen diepblauw van kleur zonder donkere kap aan bovenzijde. Het achterlijf is blauw met, van bovenaf gezien, lange spitse zwarte figuren op de segmenten 3 tot en met 6. Op segment 2 staat een bekervormige zwarte figuur. De segmenten 7 en 8 zijn geheel zwart en de segmenten 9 en 10 zijn bijna geheel blauw. De bovenste achterlijfsaanhangsels zijn lang, spits en als de tangen van een oorworm naar elkaar toe gebogen.
Bij het vrouwtje zijn de ogen aan de onderkant groen. Het vrouwtje heeft een geheel donkere achterlijfsrug, maar het zijaanzicht is driekleurig. Het borststuk en begin van het achterlijf zijn gelig, groenig of bruinig. Het middendeel van het achterlijf is bleek blauw en de punt van achterlijf is bleek bruin. Er zitten ronde knobbeltjes op de voorhoeken van het borststuk.
Larve
De larven zijn vrij klein en 18-22 mm lang, waarvan de vaak gevlekte procten 5-7 mm lang zijn. In de meeste gevallen heeft het poststernum borstelharen. Ook op het sterniet bevindt zich een rij borstelharen. Het tergiet, van het derde segment van het achterlijf is bedekt met korte dunnen haren en met korte stevige borstelharen langs de achterrand. De antenne bestaat uit 7 segmenten.
Voedsel
De kanaaljuffer eet voornamelijk kleine vliegende insecten zoals muggen, vliegen en andere kleine insecten.
De larven jagen op kleine waterorganismen zoals watervlooien en muggenlarven.
Weetjes
- Larvenhuidjes zijn enkele centimeters boven het wateroppervlak te vinden op stengels van oevervegetatie of emerse vegetatie. Ze zijn ook te vinden op drijvende of net boven het water uitstekende vegetatie verder van de oever.
- De kanaaljuffer deelt zijn biotoop vaak met de blauwe breedscheenjuffer.
Gedrag
De mannetjes vliegen vlak boven het water, in een strakke, snelle vlucht. Ze gaan regelmatig vlak boven de waterspiegel op geïsoleerde planten zitten die boven het water uitsteken of op het water drijven. Dit is meestal op enige afstand van de oever. Planten in de oeverzone worden minder vaak gebruikt. Vanaf hun zitplaatsen worden andere waterjuffers agressief verjaagd.
De vrouwtjes worden direct voor de paring gegrepen. De eitjes worden in tandem afgezet, in drijvende en ondergedoken waterplanten. Dit gebeurt vaak groepsgewijs. Het vrouwtje kan, terwijl ze haar eitjes legt, hierbij volledig onderduiken waarbij het mannetje omhoog vliegt en wacht tot ze tevoorschijn komt.
Mobiliteit
De kanaaljuffer verspreidt zich goed langs beken, rivieren en andere lijnvormige wateren.
Vliegtijd
De vliegtijd loopt van half mei tot in september met de grootste aantallen in de tweede helft van juli en eerste helft van augustus.
Levenscyclus
Eitjes
De eitjes ontwikkelen zich in enkele weken tot larven, afhankelijk van de temperatuur en andere omgevingsfactoren.
Larven
De larven van de kanaaljuffer overwinteren één keer. De larven ondergaan verschillende vervellingen, waarna het uitsluipen in de periode van half mei tot in augustus plaatsvindt met een piek in juli.
Predatie
Predatoren van volwassen kanaaljuffers zijn vogels, kikkers en padden en andere insecten.
De larven hebben ook verschillende natuurlijke vijanden zoals vissen, kikkers en padden, waterkevers en andere insectenlarven.
Bedreiging
Bedreigingen waarmee kanaaljuffer worden geconfronteerd zijn onder andere watervervuiling, habitatverlies, klimaatverandering en invasieve soorten.
Bescherming
In Nederland worden kanaaljuffers door verschillende wetten en regelingen beschermd zoals de Wet natuurbescherming, de Europese Habitatrichtlijn, de Natura 2000-gebieden en provinciale wetgeving.
Bronnen
- Kanaaljuffer. (2023, augustus 12). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 17:42, november 3, 2024 van https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Kanaaljuffer&oldid=65118316.
- Vlinderstichting, 2024 De Vlinderstichting | Libel: kanaaljuffer / Erythromma lindenii Geraadpleegd op 3 november 2024
- NDFF Verspreidingsatlas Libellen, 3 november 2024, NDFF Verspreidingsatlas | Erythromma lindenii – Kanaaljuffer
- Seite „Pokaljungfer“. In: Wikipedia – Die freie Enzyklopädie. Bearbeitungsstand: 18. Juni 2023, 15:34 UTC. URL: https://de.wikipedia.org/w/index.php?title=Pokaljungfer&oldid=234719702 (Abgerufen: 3. November 2024, 17:42 UTC)
Erythromma lindenii | |
Taxonomie | |
---|---|
Rijk | Animalia (Dieren) |
Stam | Arthropoda (Geleedpotigen) |
Klasse | Insecta (Insecten) |
Orde | Odonata (Libellen) |
Familie | Coenagrionidae (Waterjuffers) |
Geslacht | Erythromma (Roodoogjuffers) |
Synoniemen | |
Kenmerken | |
Lengte | 30-36 mm |
Spanwijdte | 35-40 mm |
Vliegperiode | half mei-september |
Grootte larve | 18-22 mm |
Voortplanting | |
Aantal eitjes | Enkele honderden |
Grootte eitjes | 0,5 mm |
Ontwikkeling eitjes | Enkele weken |
Ontwikkeling larven | Een jaar |
Vervellingen larven | 5-15 |
Uitsluipen | half mei-augustus |
Voorkomen in Nederland | |
Status | Oorspronkelijk |
Zeldzaamheid | Vrij zeldzaam |
Bescherming | Wet natuurbescherming |
![]() Verspreidingskaart kanaaljuffer | |
Verspreiding | |
Nederland | Limburg, het oosten van Noord-Brabant, de Achterhoek en Twente. |
Europa | Zuidelijke soort |
Wereld | Oostelijk tot in Turkije en de Kaukasus. Zuidelijk tot in Noord-Afrika. |
Biotoopvoorkeur | Helder, stilstaand of gering stromend water met weinig vegetatie. |
Ontdek meer van Fauna & Flora
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.