• zandhagedis
  • zandhagedis

Beschrijving van de zandhagedis

Leefgebied

Het verspreidingsgebied van de zandhagedis strekt zich uit van de zuidkust van Groot-Brittannië over heel Midden- en Oost-Europa en Zuid-Zweden, over de Baltische staten, het Ladogameer tot aan de zuidpunt van het Baikalmeer in Rusland.

De zuidgrens van het leefgebied wordt onder meer gevormd door de Pyreneeën, de noordhelling van de Alpen, het zuiden van het Balkanschiereiland en de Kaukasus.

De soort komt niet voor in Noord- en Midden-Scandinavië, Schotland en Ierland en een groot deel van het Middellandse Zeegebied.

Aan de zuidelijke rand van het verspreidingsgebied komt de zandhagedis alleen voor in hogere berggebieden tot 2000 meter boven de zeespiegel.

De zuidelijkste waarneming van de soort is in het Pindosgebergte in Griekenland.

Nederland

In Nederland is de verspreiding van de zandhagedis gebonden aan de hogere zandgronden. Met name de ligging van stuwwallen en kust- en rivierduingordels zijn zeer goed herkenbaar in het verspreidingspatroon. De kustduinen en de Veluwe vormen samen de twee belangrijkste kerngebieden.

Op de zandgronden in Noord- en Oost-Nederland is de bezetting veel minder dan op de Veluwe en het duindistrict. In de Zeeuwse duinen ontbreekt de soort, net als op Texel en Ameland. Op Schiermonnikoog is de soort uitgestorven.

Habitat en biotoop

Zandhagedissen zijn bodembewonende hagedissen die ook wel kunnen klimmen. Ze leven in arme biotopen zoals droge bosranden, spoordijken, heidevelden, duinen, steengroeven, grindgroeven, wilde tuinen en soortgelijke habitats met een afwisseling van open, losse grond en dicht begroeide gebieden.

In koelere gebieden zijn de waarnemingen beperkt tot warmtegunstige locaties. Ook elementen als dood hout en oud gras zijn belangrijk.

In het noorden van het verspreidingsgebied leeft de zandhagedis voornamelijk in vlakke en heuvelachtige gebieden. Hij weet hier te overleven door zich in heidevelden aan de kust op te houden, waar de bodem verwarmd wordt door de zon. Hij gebruikt warm zand om zich op te warmen en om de eieren uit te broeden.

Herkenning

Zandhagedissen hebben een kop-staartlengte van ongeveer 24 cm. Hele grote dieren hebben een kop-romplengte van ongeveer 9,5 cm en een staartlengte van ongeveer 14 cm. De grootste bekende kop-romplengte van 11,5 cm is afkomstig van een zandhagedis uit de Kaukasus. Over het algemeen hebben vrouwtjes langere rompen, terwijl mannetjes langere koppen en iets langere staarten hebben.

De zijkanten van de snuit zijn steil en hoog en het uiteinde is naar voren afgeknot. De bovenkant van de kop is afgeplat en van de zijkanten gescheiden door een rand die zich uitstrekt van de ogen tot de neusgaten. De achterkant van de kop is iets breder dan de nek en daardoor gescheiden.

De staart is aan de basis aanzienlijk langer dan breed en loopt geleidelijk taps toe. Een opnieuw gegroeide, geregenereerde staart is meestal aanzienlijk korter en minder gemarkeerd.

Het vrouwtje heeft donkerbruine flanken met een rij lichte, donker omrande vlekjes en een lichtbruine rug. De bovenzijde van de rug draagt aan weerszijden vaak twee lichtbruine lengtestrepen met in het midden een donkere, gevlekte streep. De strepen lopen van de bovenzijde van de kop tot op de staart.

De flanken en de buik van het mannetjes zijn groen tot donkergroen. In de paartijd kleuren de flanken en buikzijde van een mannetje groengeel tot heldergroen en op de zijkanten van de rug is vaak aan iedere kant een rij gele vlekjes aanwezig die tot aan de staart doorloopt.

Buiten de paartijd is het lastiger om mannetjes en vrouwtjes te onderscheiden. Mannetjes hebben een fijnere tekening en een grovere en bredere kop. Het verschil is aan de onderzijde ook te zien. Mannetjes hebben vergrote femorale poriën aan de onderzijde van de achterpoten onder de heupen en een verdikking bij de cloaca. De femorale poriën spelen een rol in de communicatie, ze produceren geurstoffen zodat mannetjes en vrouwtjes elkaar op kunnen sporen in de voortplantingstijd.

Jonge dieren hebben altijd een bruine kleur met aan de bovenzijde lichte lengtestrepen en ook tussen de poten aan de onderzijde van iedere flank loopt een lichtere streep. Ze lijken meer op vrouwtjes dan op mannetjes, en zijn makkelijk te herkennen aan de vele kleine, donkere vlekjes die een lichtere rand hebben en lijken op oogvlekjes. Jonge dieren krijgen pas na drie jaar hun volwassen kleed.

Voedsel

Het dieet van zandhagedissen hangt af van de beschikbaarheid van prooidieren. Ze eten voornamelijk kleine ongewervelden zoals spinnen, kevers, vliegen, sprinkhanen, wormen, insectenlarven, vlinders, vuurwantsen, lieveheersbeestjes en slakken. Daarnaast eten zandhagedissen ook bijtende en stekende insecten waaronder mieren, wespen, bijen.

Weetjes

  • Zandhagedissen kunnen hun staart zelf amputeren als verdedigingsmechanisme. Dit vermogen wordt autotomie genoemd.
  • Ze kunnen meer dan tien jaar oud worden, waarbij hun gemiddelde levensduur tussen vijf en zes jaar ligt.
  • Vergeleken met de levendbarende hagedis en de muurhagedis lijkt de zandhagedis logger en veel sterker.

Gedrag

Zandhagedissen brengen het grootste deel van hun tijd door onder vegetatie en met zonnen en foerageren. Ze leven het liefst in diverse habitats. Buiten het paarseizoen leven ze grotendeels solitair.

Mannetjes hebben doorgaans grotere territoria dan vrouwtjes en beconcurreren andere mannetjes als territoria elkaar overlappen. Vrouwtjes zijn vriendelijker voor elkaar en delen af ​​en toe habitats.

Zandhagedissen kunnen tot tien jaar oud worden. Vanwege hun lange levensduur zijn ze soms vatbaar voor inteelt.

Voortplanting

Het paarseizoen begint na de eerste vervelling rond eind april en duurt tot eind juni. Wanneer mannetjes elkaar ontmoeten, nemen ze een dreigende houding aan. Als het vrouwtje niet bereid is om te paren, bijt ze het mannetje en probeert ze hem weg te houden.

Bij het paren grijpt het mannetje eerst met zijn kaken het midden van de staart van het vrouwtje vast. Vervolgens bijt hij in haar flank en buigt zijn lichaam zodat de cloaca’s van beide dieren elkaar ontmoeten en de hemipenis kan worden ingebracht. Dit duurt drie tot vijf minuten en wordt meerdere keren achter elkaar uitgevoerd.

Eitjes

De eieren worden van half mei tot eind juli gelegd, soms zelfs in augustus. Hiervoor zoeken ze naar zanderige plekken die door de zon worden verwarmd. Het vrouwtje graaft kleine gaten en legt daarin 5 tot 14 eieren met een zachte schaal. De ontwikkelingstijd van eieren in zandgrond is sterk afhankelijk van de omgevingstemperatuur. Bij 21 tot 24 °C is dit twee maanden.

Juvenielen

De jongen zijn ongeveer 5-6 cm lang. Als ze pas uit het ei komen, moeten ze oppassen voor hun eigen ouders om te voorkomen dat ze worden opgegeten. Ze zijn na anderhalf tot twee jaar geslachtsrijpheid. In uitzonderlijke gevallen kan de geslachtsrijpheid al een jaar na de eerste overwintering worden bereikt.

Predatie

Zandhagedissen hebben veel natuurlijke vijanden, waaronder adders en gladde slangen, vogels zoals buizerds en kraaien en zoogdieren zoals egels, vossen en marters.

Bedreiging

De zandhagedis wordt door verschillende factoren bedreigd zoals:

  • Habitatvernietiging door aanleg van nieuwe infrastructuur, bouwprojecten en andere menselijke activiteiten,
  • Vergrassing door de hoge stikstofdepositie waardoor duin- en heidegebied dichtgroeit,
  • Fragmentatie van leefgebied door barrières zoals wegen, bebouwing en agrarisch gebied waardoor populaties geïsoleerd raken wat de genetische diversiteit vermindert en de kans op overleving verkleint,
  • Predatie.

Bronnen

Lacerta agilis

Taxonomie

RijkAnimalia
StamChordata
KlasseReptilia (Reptielen)
OrdeSquamata (Schubreptielen)
FamilieLacertidae (Echte hagedissen)
SynoniemDuinhagedis

Kenmerken

Kop-staartlengte24 cm
Staartlengte14 cm
KleurBruin, groen
Gewicht10-15 gram
Groep/solitairSolitair
VoedingKleine ongewervelden

Voortplanting

BroedintervalJaarlijks
PaartijdApril-juni
Aantal legsels1 legsel per jaar
Aantal eieren5-15 eieren
Plaats eierenIngegraven zandige plaats
Grootte eieren10-15 mm
Incubatietijd2 maanden
Geboortelengte5-6 cm
Geslachtsrijp1,5-2 jaar
Levensduur5-10 jaar

Voorkomen in Nederland

StatusOorspronkelijk
ZeldzaamheidVrij zeldzaam
Rode lijstKwetsbaar

Verspreiding

NederlandHogere zandgronden
WereldEuropa tot Baikalmeer in Rusland
BiotoopvoorkeurArme biotopen

verspreidingskaart zandhagedis

Verspreidingskaart zandhagedis

Voorkomen wereldwijd

Leefgebied zandhagedis
Leefgebied zandhagedis
Author: Carlos Bartolomé, License: CC BY-SA 3.0


Ontdek meer van Fauna & Flora

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven