Beschrijving van het lantaarntje
Leefgebied
Mondiaal
Mondiaal komt het lantaarntje oostelijk tot en met Japan voor. De soort komt niet in Afrika voor.
Europa
Het verspreidingsgebied van het lantaarntje strekt zich uit over Europa en beperkt zich in het noorden tot ongeveer 62° noorderbreedte. De soort ontbreekt daarom in delen van Scandinavië. Verder ontbreekt het lantaarntje in het zuiden op het Iberisch Schiereiland en op de mediterrane eilanden waaronder Corsica, Sardinië, Sicilië en Malta.
Nederland
In Nederland komt het lantaarntje overal zeer algemeen voor.
Habitat
Er wordt aangenomen dat zowel langzaam stromend als stilstaand water, inclusief brak en vervuild water, tot het leefgebied behoren. De soort stelt slechts lage eisen aan het water waar de voortplanting plaatsvindt en is daarom een van de eerste libellensoorten die in nieuw aangelegde vijvers verschijnt.
De hoogste aantallen worden waargenomen bij tamelijk helder, matig voedselrijk, stilstaand water met een brede, gevarieerde oevervegetatie, zoals brede gordels van riet, lisdodde en zeggen.
De larven leven tussen waterplanten, maar ook op de bodem tussen dood plantenmateriaal of modder.
Herkenning
Het lantaarntje heeft een lengte van 27-35 mm en een spanwijdte van 35-40 millimeter. De achtervleugels zijn 14-20 mm lang. De ogen zijn blauw. De buik van beide geslachten is aan de bovenkant zwart. Het zevende en negende buiksegment zijn aan de onderkant alleen blauw gekleurd, de segmenten drie tot en met zes zijn aan de onderkant gelig. Segment acht is altijd volledig lichtblauw, het zogenaamde ‘lantaarntje’.
De mannetjes hebben een blauw met zwarte borststuk en kop, terwijl deze bij de vrouwtjes groen, blauw, paars, oranje of bruin kunnen zijn. Bij de mannetjes zijn de lichte delen op het borststuk eerst groen en later blauw.
Beide geslachten hebben tweekleurige pterostigma’s, namelijk zwart aan de binnenkant en wit aan de buitenkant.
Larve
De larven zijn vrij klein met een lengte van 18-21 mm waarvan de puntige procten 5-6 mm lang zijn. De borstelharen op de carina lateralis zijn groot en vormen een enkele regelmatige rij.
Er is een groot verschil in lengte tussen de doornenrij op de bovenzijde van een proct met die op de onderzijde. De kortste doornenrij van een proct bereikt maximaal een derde van de lengte van de proct.
Voedsel
Volwassen lantaarntjes eten vooral kleine insecten zoals muggen en kleine vliegen die ze al vliegend vangen en ze eten insecten die ze van bladeren halen. Het zijn behendige jagers en gebruiken hun scherpe zicht en vliegvaardigheden om hun prooi te vangen.
De larven van het lantaarntje eten andere kleine insecten en larven, zoals watervlooien en muggenlarven. Ze jagen op hun prooi tussen waterplanten en op de bodem tussen dood plantenmateriaal of modder.
Weetjes
- In Portugal en een groot deel van Spanje komt in plaats van het lantaarntje het er sterk op lijkend Iberische lantaarntje (Ischnura graellsii) voor.
- Soorten die op het lantaarntje lijken zijn de tengere grasjuffer, roodoogjuffers en de donkere waterjuffer.
- Een mannetje probeert soms een paringskoppel te verstoren door zich aan het parende mannetje te hechten.
- De larvenhuidjes zijn weinig variabel van kleur.
Gedrag
Lantaarntjes zijn meestal langs de waterkant in de oevervegetatie te vinden, soms in grote aantallen. Ook de pas uitgeslopen dieren blijven doorgaans in de nabijheid van het water. Bij bewolkt of zelfs regenachtig weer zijn lantaarntjes vaak de enige libellen die nog rondvliegen tussen de vegetatie.
Het zijn uitstekende vliegers en ze kunnen de beweging van elk van hun vier vleugels veranderen om te manoeuvreren. Een recent onderzoek heeft aangetoond dat ze het verlies van een vleugel kunnen compenseren en dan zelfs nog succesvol kunnen manoeuvreren en prooien vangen.
Mobiliteit
Het is een weinig mobiele soort, maar door het algemene voorkomen zijn ze toch snel in nieuwe geschikte habitats te vinden.
Vliegtijd
De imago’s vliegen van eind april tot begin oktober met de grootste aantallen tussen eind mei en eind augustus.
Levenscyclus
Eitjes
De vrouwtjes leggen hun eieren in de avonduren en altijd op allerlei drijvende delen van dode planten. Soms verdwijnen ze hierbij onder water. Er worden ook wel levende en boven het water uitstekende planten gebruikt. Hoewel het bij libellen gebruikelijk is dat het leggen van eieren in “tandem” plaatsvindt, zet het vrouwtje de eitjes doorgaans solitair af.
De ontwikkeling van de eitjes duurt meestal enkele weken.
Larven
De ontwikkeling van de larven duurt doorgaans een jaar en ze overwinteren dus een keer. Maar onder gunstige levensomstandigheden kan de ontwikkeling binnen de vluchtperiode worden voltooid, zodat binnen een jaar een tweede generatie kan voorkomen. In het grootste deel van het verspreidingsgebied is dit echter een uitzondering. Soms duurt de ontwikkeling van een larve twee jaar.
De larven sluipen meestal uit in de late lente tot de vroege zomer, vaak tussen mei en juli. Dit hangt sterk af van de watertemperatuur en andere omgevingsfactoren die de ontwikkelingstijd van de larven beïnvloeden.
Predatie
Het lantaarntje heeft als imago verschillende natuurlijke vijanden zoals vogels, vleermuizen, spinnen en grotere insecten. Als klein, vliegend insect is het een aantrekkelijke prooi voor veel grotere dieren. De felgekleurde vrouwtjes worden vaker opgemerkt door roofdieren in vergelijking met de minder felgekleurde vormen.
Predatoren van de larven zijn vissen, andere waterinsecten, amfibieën en andere ongewervelden zoals bepaalde soorten slakken en wormen.
Bedreiging
Predatoren en weersomstandigheden zoals strenge winters en langdurige droogte vormen natuurlijke bedreigingen voor het lantaarntje.
Menselijke invloeden die een bedreiging vormen zijn het verlies van leefgebied, watervervuiling en klimaatverandering.
Verder vormen ziektes en invasieve soorten een bedreiging.
Bescherming
Wetgevingen die de natuur en daardoor het lantaarntje beschermen zijn de Wet natuurbescherming en de Habitatrichtlijn. Deze Europese richtlijn heeft als doel de bescherming van natuurlijke habitats en wilde flora en fauna in Europa.
Bronnen
- Lantaarntje. (2023, december 18). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 17:59, november 3, 2024 van https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Lantaarntje&oldid=66579048.
- Vlinderstichting, 2024 De Vlinderstichting | Libel: lantaarntje / Ischnura elegans. Geraadpleegd op 3 november 2024
- NDFF Verspreidingsatlas Libellen, 3 november 2024, NDFF Verspreidingsatlas | Ischnura elegans – Lantaarntje
- Seite „Große Pechlibelle“. In: Wikipedia – Die freie Enzyklopädie. Bearbeitungsstand: 4. November 2023, 22:02 UTC. URL: https://de.wikipedia.org/w/index.php?title=Gro%C3%9Fe_Pechlibelle&oldid=238801794 (Abgerufen: 3. November 2024, 18:00 UTC)
- Wikipedia contributors. (2024, November 2). Blue-tailed damselfly. In Wikipedia, The Free Encyclopedia. Retrieved 18:00, November 3, 2024, from https://en.wikipedia.org/w/index.php?title=Blue-tailed_damselfly&oldid=1254884369
Ischnura elegans | |
Taxonomie | |
---|---|
Rijk | Animalia (Dieren) |
Stam | Arthropoda (Geleedpotigen) |
Klasse | Insecta (Insecten) |
Orde | Odonata (Libellen) |
Familie | Coenagrionidae (Waterjuffers) |
Geslacht | Ischnura (Lantaarntjes) |
Synoniemen | Gewoon blauwgatje |
Kenmerken | |
Lengte | 27-35 mm |
Spanwijdte | 35-40 mm |
Vliegperiode | Eind april-begin oktober |
Grootte larve | 18-21 mm |
Voortplanting | |
Aantal eitjes | Honderden |
Grootte eitjes | 0.5-1 mm |
Ontwikkeling eitjes | Enkele weken |
Ontwikkeling larven | 1 jaar |
Vervellingen larven | 5-7 |
Uitsluipen | Late lente tot vroege zomer. |
Voorkomen in Nederland | |
Status | Oorspronkelijk |
Zeldzaamheid | Zeer algemeen |
Bescherming | Wet natuurbescherming |
![]() Verspreidingskaart lantaarntje | |
Verspreiding | |
Nederland | Overal zeer algemeen |
Europa | Groot deel van Europa |
Wereld | Oostelijk tot en met Japan |
Biotoopvoorkeur | Zowel langzaam stromend als stilstaand water. |
Ontdek meer van Fauna & Flora
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.