Groene rietcicade

  • Groene rietcicade

Leefgebied

De groene rietcicade leeft in het Palearctisch gebied en komt voor van Europa tot Siberië en in het zuiden tot Noord-Afrika.

Habitat

Ze leven in diverse natte biotopen zoals natte weilanden, moerassen, vennen, hoogveenranden en bosranden. Soms komen ze ook in drogere habitats voor.

Herkenning

De mannetjes worden 5,7 tot 9 millimeter lang. De vrouwtjes worden aanzienlijk groter dan de mannetjes. Zij worden 7,5 tot 9 millimeter. Het lichaam is langwerpig en zijwaarts afgeplat van vorm. Onder de over elkaar gevouwen dekschilden zitten de vleugels.

Het achterlijf is blauwzwart. Terwijl de vrouwtjes grasgroene dekvleugels hebben, zijn de voorvleugels van de mannetjes overwegend blauwgroen tot blauwzwart getint.

Ze hebben een gelige uitstulping vooraan de kop met daaronder de monddelen. Opvallend zijn twee grote, veelhoekige, zwarte vlekken op de geelgroene kruin tussen de samengestelde ogen. De antennes zijn kort en bestaan ​​uit twee sterke basale segmenten en een zeer dun uiteinde. De achterste poten zijn voorzien van stekels.

Voedsel

Groene rietcicaden eten plantensappen, die ze opzuigen met hun speciaal gebouwde monddelen. Ze zijn polyfaag, wat betekent dat ze verschillende plantensoorten als voedsel gebruiken. Ze eten voornamelijk het sap van biezen, zegge en zoete grassen.

Weetjes

  • In sommige streken worden groene rietcicaden als een plaag beschouwd vanwege de schade aan gewassen. In België en Nederland veroorzaakt deze soort echter weinig problemen.

Gedrag

Deze levendige groene tot blauwgroene insecten zijn erg actief, vooral op warme dagen in de maanden juni en juli, en worden meestal in grote aantallen aangetroffen in natte weilanden en andere natte habitats met een hoog aandeel biezen.

Voortplanting

Groene rietcicaden zijn hemimetabool. De nimfen en de volwassen dieren hebben in principe dezelfde lichaamsstructuur. De nimfen doorlopen vijf larvale stadia.

De ouderdieren sterven korte tijd nadat de eitjes in stengels en onder planten zijn gelegd. Deze eitjes overwinteren en in het voorjaar komt de nimf tevoorschijn die de bast van liefst jonge bomen aanvreet. De nimf is vleugelloos, wit en in de lengte donker gestreept, en heeft rondom de kop rijen zwarte puntjes. Na een aantal vervellingen is de nimf volwassen, krijgt vleugels en kan zich voortplanten. 

Volwassen dieren verschijnen in warmere streken vanaf begin mei en in koudere streken vanaf begin juli. Ze zijn te vinden tot ongeveer half oktober.

In Centraal-Europa komen ze in één tot twee generaties voor. In het zuiden van hun verspreidingsgebieden komen ze echter in drie of meer generaties per jaar voor.

Predatie

Predatoren zijn voornamelijk spinnen. Mogelijke parasieten zijn verschillende soorten tangwespen. Bovendien leggen verschillende parasitoïden uit de familie Mymaridae hun eieren in eieren van deze cicaden.

Bronnen

Cicadella viridis

Taxonomie

RijkAnimalia
StamArthropoda (Geleedpotigen)
KlasseInsecta (Insecten)
OrdeHemiptera (Halfvleugeligen)
FamilieCicadellidae (Dwergcicaden)
GeslachtCicadella

Kenmerken

Grootte♂ 5,7-7 mm, ♀ 7,5-9 mm
Vleugellengte
Waardplantenbiezen, zegge en zoete grassen
Waarneem periodeMei-oktober

Voorkomen in Nederland

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting
ZeldzaamheidAlgemeen
Bescherming

Verspreiding

NederlandIn bijna alle vochtige biotopen op grassen
WereldPalearctische gebied
BiotoopvoorkeurNatte weilanden, moerassen, vennen, hoogveenranden en bosranden
Verspreiding NDFF
Groene rietcicade


Ontdek meer van Fauna & Flora

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven