Beschrijving van de kleine tanglibel
Leefgebied
Mondiaal
De kleine tanglibel komt voor in het grootste deel van Europa, Noord-Afrika (Algerije, Marokko, Tunesië), West-Afrika en Klein-Azië.
Er zijn drie ondersoorten:
- Onychogomphus forcipatus var. forcipatus (nominaatvorm)
- Onychogomphus forcipatus var. unguiculatus (zuidwestelijke ondersoort)
- Onychogomphus forcipatus var. albotibialis (zuidoostelijke ondersoort)
Europa
De nominaatvorm Onychogomphus forcipatus forcipatus komt wijdverspreid voor van Noord-Europa tot Zwitserland en Zuid-Frankrijk, in Oost-Europa en op de Balkan tot aan de Zwarte Zee. Er zijn ook populaties in Calabrië en Sicilië. De soort komt niet voor in Groot-Brittannië, Ierland, Denemarken en Noorwegen.
Het verspreidingsgebied van de zuidwestelijke ondersoort Onychogomphus forcipatus unguiculatus begint in Frankrijk en strekt zich uit van Zuid-Zwitserland over de Apennijnen (met uitzondering van Calabrië en Sicilië) en het Iberisch Schiereiland tot Noord-Afrika.
De zuidoostelijke ondersoort Onychogomphus forcipatus albotibialis komt binnen Europa slechts op enkele eilanden in de Egeïsche Zee voor en verspreidt zich van daaruit naar het zuidoosten over Klein-Azië.
Nederland
In Nederland wordt de kleine tanglibel alleen af en toe langs de Roer in Limburg gezien. Mogelijk vestigt de soort zich in de toekomst ook weer langs de Maas en langs andere beken in Limburg.
Habitat
Deze libellen leven meestal in schone beken en rivieren met licht stromend water. In zuidelijk Europa zijn ze ook aanwezig bij grote meren.
Essentieel zijn kale, stenige strandjes (grind of steenpuin) of oevers die deels overstroomd worden. De waterlopen moeten (deels) onbeschaduwd zijn en niet sterk begroeid. Beschaduwde delen van de oever zijn ongeschikt.
Herkenning
De kleine tanglibel is 50-53 mm lang met een spanwijdte van 55-75 mm.
De grijsgroene ogen staan wijd uit elkaar. Tussen de ogen zitten achter het gele voorhoofd twee gele dwarsstreepjes.
Het borststuk is geel met golvende zwarte strepen. De twee zwarte schouderstrepen zijn relatief smal en raken de rugstreep die meestal niet doorloopt op de segmenten acht en negen. De tweede zijnaadstreep is recht en niet verbonden met de andere lijnen en vlekken aan de zijkanten van het borststuk. De basis van de achtervleugel is bij mannetjes hoekig en bij vrouwtjes afgerond.
Het achterlijf is zwart met ingesnoerde gele vlekken op de bovenkant van de rug. Bij de mannetjes zijn de segmenten 7-10 verbreed. Bij de mannetjes zijn de achterlijfaanhangsels tangvormig en de gele vlekken aan de bovenzijde van het achterlijf nemen ongeveer de helft van de segmentlengte in.
De vrouwtjes hebben brede gele achterlijfsvlekken, die ongeveer driekwart van de segmentlengte innemen. Ze hebben een breder postuur, zonder verbreding van het achterlijf en zonder opvallend gevormde achterlijfsaanhangselen.
Larve
De larven zijn 22-26 mm lang en vrij klein voor een rombout Ze hebben zwak ontwikkelde, relatief vlakke, rugknobbels en een zijdoorn op segment zes.
De labiale palp heeft een afgerond uiteinde. De larvenhuidjes zijn variabel van kleur.
Voedsel
De larven eten muggenlarven, waterinsecten en kleine kreeftachtigen zoals waterpissebedden en kleine garnaalachtigen.
De imago’s eten muggen, kleine vliegen en andere kleine insecten zoals motjes.
Weetjes
- Bij de vrouwtjes zit achter beide ogen een klein knobbeltje.
- De levenscyclus van ei tot imago duurt ongeveer 3-5 jaar.
Gedrag
De mannetjes zitten vaak op uitstekende takken langs de oever van het water. Ze hebben hierbij vaak een zeer karakteristieke houding met het achterlijf schuin omhoog waarbij het verbrede uiteinde van het achterlijf weer horizontaal loopt. Hierdoor vallen de tangvormige achterlijfsaanhangselen extra op. Verder weg van het water zitten de mannetjes ook graag op plekken zonder begroeiing, zoals op stenen.
Vanaf het uitkijkpunt maken de mannetjes korte vluchten waarbij ze andere mannetjes verjagen of achter vrouwtjes aan te gaan.
Mobiliteit
Jonge imago’s kunnen ver van het water worden waargenomen. Van het zwerfgedrag is weinig bekend.
Vliegtijd
De kleine tanglibel vliegt in Midden-Europa van eind mei tot begin september. In Zuid-Europa begint deze periode al in april.
Levenscyclus
Eitjes
Na de paring leggen de vrouwtjes vliegend ongeveer 500 eitjes, in klompjes, in open water.
Larven
De larven graven zich in de bodem in op plaatsen met zand en grind. In de regel overwinteren ze drie tot vijf keer in de dieper gelegen plekken in het water.
Het uitsluipen vindt plaats van begin juni tot in augustus met een piek in juli.
Predatie
De imago’s van de kleine tanglibel zijn een prooi voor vogels, andere insecten en spinnen.
De larven worden gegeten door vissen, andere waterinsecten en amfibieën.
Bedreiging
Mogelijke bedreigingen voor de kleine tanglibel zijn verlies van leefgebied, een verslechtering van de waterkwaliteit, klimaatverandering en predatie door vissen.
De kleine tanglibel staat op de Rode Lijst van de IUCN als niet bedreigd (2013). Volgens de IUCN is de trend van de populatie stabiel.
De soort komt op de Nederlandse Rode Lijst van 2015 voor als gevoelig. Op de Belgische Rode Lijst van 1998 geldt de kleine tanglibel als uitgestorven in Vlaanderen.
Bescherming
De kleine tanglibel is beschermd door de Wet natuurbescherming en de Europese habitatrichtlijn.
Bronnen
- Kleine tanglibel. (2024, juli 21). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 11:36, november 3, 2024 van https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Kleine_tanglibel&oldid=67859885.
- Vlinderstichting, 2024 De Vlinderstichting | Libel: kleine tanglibel / Onychogomphus forcipatus Geraadpleegd op 3 november 2024
- NDFF Verspreidingsatlas Libellen, NDFF Verspreidingsatlas | Onychogomphus forcipatus – Kleine tanglibel, geraadpleegd op 3 november 2024
- Seite „Kleine Zangenlibelle“. In: Wikipedia – Die freie Enzyklopädie. Bearbeitungsstand: 19. Juli 2023, 16:52 UTC. URL: https://de.wikipedia.org/w/index.php?title=Kleine_Zangenlibelle&oldid=235613314 (Abgerufen: 3. November 2024, 11:37 UTC)
- Wikipedia contributors. (2024, July 14). Onychogomphus forcipatus. In Wikipedia, The Free Encyclopedia. Retrieved 11:37, November 3, 2024, from https://en.wikipedia.org/w/index.php?title=Onychogomphus_forcipatus&oldid=1234526178
Onychogomphus forcipatus | |
Taxonomie | |
---|---|
Rijk | Animalia (Dieren) |
Stam | Arthropoda (Geleedpotigen) |
Klasse | Insecta (Insecten) |
Orde | Odonata (Libellen) |
Familie | Gomphidae (Rombouten) |
Geslacht | Onychogomphus (Tanglibellen) |
Synoniemen | |
Kenmerken | |
Lengte | 50-53 mm |
Spanwijdte | 55-75 mm |
Vliegperiode | Eind mei-begin september |
Grootte larve | 22-26 mm |
Voortplanting | |
Aantal eitjes | 500 eitjes |
Grootte eitjes | |
Ontwikkeling eitjes | |
Ontwikkeling larven | 3-5 jaar |
Vervellingen larven | 3-5 vervellingen |
Uitsluipen | Juni-augustus |
Voorkomen in Nederland | |
Status | Oorspronkelijk |
Zeldzaamheid | Zeer zeldzaam |
Rode lijst | Gevoelig |
Bescherming | Wet natuurbescherming |
![]() Verspreidingskaart kleine tanglibel | |
Verspreiding | |
Nederland | Langs de Roer in Limburg |
Europa | Groot deel van Europa |
Wereld | Oostelijk tot aan de Oeral. Zuidelijk tot in Noord-Afrika. |
Biotoopvoorkeur | Schone beken en rivieren met licht stromend water |
Ontdek meer van Fauna & Flora
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.