Beschrijving van de blauwvleugelsprinkhaan
Leefgebied
Het verspreidingsgebied van de blauwvleugelsprinkhaan beslaat het gehele Europese continent van het Middellandse Zeegebied tot aan Noord-Duitsland. Er leven echter ook nog geïsoleerde populaties in Denemarken en Zuid-Zweden. In Zwitserland en Oostenrijk komt de soort lokaal voor. De soort is niet inheems op de Britse Eilanden.
De verspreiding in oostelijke richting loopt tot aan Mongolië.
Nederland
In Nederland komt de blauwvleugelsprinkhaan in verschillende gebieden met droge zandgronden voor zoals in de duinstreek, op de Veluwe, in Limburg en in Oost-Brabant.
Habitat en biotoop
De soort komt veel voor in droge gebieden met lage en open vegetatie zoals duinen, heidevelden, graslanden, zand en op zonovergoten kalksteenrotsen.
Herkenning
De blauwvleugelsprinkhaan is een middelgrote sprinkhaan. Mannetjes zijn 13 en 23 mm lang en vrouwtjes 20 en 29 mm. De borstkas is krachtig en het achterlijf is relatief slank. Ze hebben lange, smalle vleugels en relatief korte, maar krachtige springpoten.
De basiskleur is fijn tot grof gemarmerd grijsbruin, hoewel de soort zeer variabel is in kleuren en patronen. Deze kunnen variëren van lichtgrijs tot bijna zwart, maar oker en roodbruine kleuren komen ook veel voor. Dit is een aanpassing aan het substraat, dat zich geleidelijk ontwikkelt tijdens elke vervelling van de larven. Maar ook volwassen dieren kunnen nog van kleur veranderen.
De dekschilden en ook de achterpoten hebben twee tot drie brede, donkere strepen, die bij zeer lichte en ook bij zeer donkere exemplaren minder goed te zien zijn. Het meest opvallende kenmerk is de helderblauwe kleuring van de achtervleugels, die voorzien zijn van een donkere dwarsband. De tibiae van de achterpoten kunnen ook een blauwe kleur hebben. De blauwvleugelsprinkhaan is vooral te herkennen aan de vorm van het halsschild en de achterpoten.
Voedsel
De blauwvleugelsprinkhaan voedt zich met kleinere planten op kale plekken en aan de randen daarvan. Hij heeft geen voorkeur voor bepaalde plantensoorten, maar er werd wel waargenomen dat dieren in het veld aas aten.
Weetjes
- De soort werd onlangs herontdekt op de Maltese eilanden.
- Blauwvleugelsprinkhanen verblijven het liefst op oppervlakken die passen bij hun kleur.
Gedrag
Blauwvleugelsprinkhanen hebben zich voornamelijk aangepast aan het leven op de grond en ze verplaatsten zich bijna uitsluitend lopend. Ze klimmen alleen over kleinere objecten heen en vrijwel nooit recht omhoog in planten. Ze vermijden dan ook dichte begroeiing en ze verblijven op kale plekken.
Ze kunnen echter ook heel goed vliegen, maar meestal slechts over afstanden van ongeveer 10 meter, waarbij ze weer op kale plekken landen.
Het vluchtgedrag van blauwvleugelsprinkhanen is uniek onder de sprinkhanen. Ze vertrouwen grotendeels op hun camouflage door middel van hun kleuren en drukken zich daarom tegen de grond als een ontsnappingsreflex in plaats van weg te springen. Alleen als de afstand om te vliegen heel klein is, springen ze weg en vliegen ze een paar meter. Vlak voor de landing maken ze een scherpe bocht en na de landing hurken ze weer neer bij rotsen of andere structuren.
Voortplanting
De blauwvleugelsprinkhaan vertoont geen baltsgedrag voorafgaand aan de paring. De mannetjes produceren dan ook geen baltsgeluiden, maar zoeken actief naar vrouwtjes in de omgeving. Zodra ze een vrouwtje hebben gevonden, kan er een kort tjilpgeluid te horen zijn. Maar meestal gaan de mannetjes naar de vrouwtjes toe om direct te gaan paren. Als het vrouwtje hiertoe bereid is, laat ze dat gebeuren. Is dat niet het geval, dan schopt ze het mannetje weg.
Blijkbaar hebben de mannetjes een heel onnauwkeurig beeld van hoe de vrouwtjes eruitzien. Daarom proberen ze ook te paren met vrouwtjes van andere sprinkhaansoorten of gewoon met stukken hout of andere voorwerpen die ze tijdens hun zoektocht vinden.
Het komt ook voor dat meerdere mannetjes tegelijk met een vrouwtje willen paren en elkaar zo belemmeren. De vrouwtjes reageren hier doorgaans al na korte tijd op met onwil om te paren en verjagen de mannetjes met de achterpoten.
Kort na de paring legt het vrouwtje de eieren in de grond. Ze boort haar achterlijf met haar legboor (ovipositor) diep in de aarde. De eieren overwinteren en de nimfen komen in het voorjaar van het daaropvolgende jaar uit.
De ontwikkeling van de mannetjes verloopt in vier vervellingsstadia en die van de vrouwtjes in vijf vervellingsstadia.
Predatie
De belangrijkste predatoren zijn vogels omdat deze op sprinkhanen en andere insecten jagen. Maar ook andere insecten zoals roofwantsen en spinnen vormen een bedreiging.
Bedreiging en bescherming
In Nederland is de blauwvleugelsprinkhaan momenteel niet bedreigd en staat hij niet op de Rode Lijst.
Echter, potentiële bedreigingen zijn het verlies van geschikte leefgebieden door menselijke activiteiten zoals landbouw, verstedelijking en infrastructuurontwikkeling. Daarnaast kan intensieve begrazing door vee en het gebruik van pesticiden ook een negatieve invloed hebben op de populaties.
Klimaatverandering speelt ook een rol, omdat veranderingen in temperatuur en neerslagpatronen de beschikbaarheid van geschikte habitats kunnen beïnvloeden.
Bronnen
- Blauwvleugelsprinkhaan. (2023, juli 10). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 18:44, januari 14, 2025 van https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Blauwvleugelsprinkhaan&oldid=64671954.
- NDFF Verspreidingsatlas | Oedipoda caerulescens – Blauwvleugelsprinkhaan, geraadpleegd 14 januari 2025
- Blauwvleugelsprinkhaan Oedipoda caerulescens | Nederlands Soortenregister, geraadpleegd 14 januari 2025
- Seite „Blauflügelige Ödlandschrecke“. In: Wikipedia – Die freie Enzyklopädie. Bearbeitungsstand: 20. Dezember 2024, 11:59 UTC. URL: https://de.wikipedia.org/w/index.php?title=Blaufl%C3%BCgelige_%C3%96dlandschrecke&oldid=251410068 (Abgerufen: 14. Januar 2025, 18:44 UTC)
- Wikipedia contributors. (2024, January 28). Oedipoda caerulescens. In Wikipedia, The Free Encyclopedia. Retrieved 18:45, January 14, 2025, from https://en.wikipedia.org/w/index.php?title=Oedipoda_caerulescens&oldid=1200059446
Oedipoda caerulescens | |
Taxonomie | |
---|---|
Rijk | Animalia |
Stam | Arthropoda (Geleedpotigen) |
Klasse | Insecta (Insecten) |
Orde | Orthoptera (Rechtvleugeligen) |
Familie | Acrididae (Veldsprinkhanen) |
Geslacht | Oedipoda |
Synoniemen | |
Kenmerken | |
Grootte | ♂: 1-23 mm ♀: 20-29 mm |
Vleugellengte | ♂: 1-23 mm ♀: 20-29 mm |
Voeding | Kleine planten |
Vliegperiode | Juni-oktober |
Voortplanting | |
Paartijd | Juli-augustus |
Uitkomen eitjes | Overwinteren |
Larve ontwikkeling | Enkele maanden |
Voorkomen in Nederland | |
Status | Oorspronkelijk |
Zeldzaamheid | Vrij algemeen |
Bescherming | niet op de Rode Lijst |
Verspreiding | |
Nederland | Duinstreek, de Veluwe, Limburg in Oost-Brabant |
Wereld | Europa, Azië |
Biotoopvoorkeur | Droge gebieden met lage en open vegetatie |
![]() Verspreidingskaart Blauwvleugelsprinkhaan |
Ontdek meer van Fauna & Flora
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.