Beschrijving van de gewone doodgraver
Leefgebied
Het leefgebied van de gewone doodgraver beslaat uit een groot aantal geografische gebieden, waaronder het noorden van Eurazië, Alaska en verschillende delen van Azië, met name China en Japan. Bovendien strekt het verspreidingsgebied zich uit tot Noord-Amerika, met inbegrip van het noordwesten van de Verenigde Staten en een groot deel van Zuid-Canada.
Habitat en biotoop
Gewone doodgravers zijn te vinden in verschillende habitats met name dichte bossen, open heidevelden, aangelegde parklandschappen en zelfs tuinen, wat hun opmerkelijke veelzijdigheid laat zien.
Daarentegen lijken hun habitatvoorkeuren binnen het Nearctisch gebied selectiever te zijn. Hier worden ze voornamelijk aangetroffen in specifieke soorten omgevingen, zoals veenmoerassen, moerassige gebieden en de randen van hooglandgebieden. Dit suggereert een meer gespecialiseerde adaptieve aard aan specifieke omgevingsomstandigheden die in deze delen van Noord-Amerika heersen.
In Europa komen ze voornamelijk voor in droge naaldbossen.
Herkenning
Gewone doodgravers variëren sterk in grootte en kunnen 12 tot 20 mm groot worden.
Het schild bestaat uit een halsschild en dekschild. Het dekschild is hard en beschermt de vleugels en de zachtere delen van het lichaam van de kever. Op het dekschild zitten twee opvallende oranjegele banden met zigzagvormige randen. Voornamelijk de achterste banden zijn soms in tweeën verdeeld.
Het halsschild is meestal zwart, maar kan ook een donkeroranje tint hebben en heeft aan alle zijden behalve de voorkant een brede, hoedrand-achtige zoom.
De voelsprieten hebben een knotsvormig uiteinde waarmee ze geuren kunnen waarnemen. De kleur van de antennes is een belangrijk onderscheidend kenmerk, omdat ze volledig zwart zijn.
Voedsel
De gewone doodgravers eten voornamelijk maden van vliegen die op kadavers zitten. Ze zijn vaak bedekt met liftende mijten, die op zoek zijn naar kadavers om zich voort te planten. Soms is er sprake van mutualisme. De larven van de mijten eten vliegeneieren en maden die op kadaver zitten en zijn potentiële voedselconcurrenten van de keverlarven.
Weetjes
- De kleuren en patronen van het schild dienen ter camouflage.
- De gewone doodgravers hebben het vermogen om zich aan te passen en te overleven in veel verschillende omgevingen.
- Op de gewone doodgraver zitten vaak liftende mijten. Deze maken gebruik van de kever om naar nieuwe voedselbronnen te komen.
- De larven zijn erg vraatzuchtig en groeien snel.
Gedrag
De brede verspreiding onderstreept het uitzonderlijke aanpassingsvermogen en veerkracht van de gewone doodgravers, waardoor ze in veel verschillende omgevingen kunnen floreren.
Volwassen kevers volgen specifieke seizoensgebonden activiteitspatronen, die nauw verbonden zijn met de cyclische veranderingen in hun natuurlijke habitats en het klimaat waarin ze leven. Meestal komen ze tijdens de lentemaanden uit hun rustperiode en worden ze opvallend actief, waarbij hun activiteit rond begin april en mei begint.
Deze periode is het begin van hun actiefste periode, die duurt tot in de late herfst. Binnen deze actieve periode zijn er met name significante pieken in activiteit in mei, een tijd waarin de omgevingsomstandigheden het gunstigst zijn voor de voortplanting.
Na deze piek is er een opmerkelijke opleving van de activiteit tijdens de late zomermaanden. Dit patroon is niet willekeurig, maar is eerder een strategische aanpassing aan de omgevingsomstandigheden die het bevorderlijkst zijn voor hun overleving en de succesvolle voortplanting en verzorging van hun nakomelingen.
Voortplanting
Het voortplantingssucces van gewone doodgravers is nauw verbonden met hun afhankelijkheid van het veiligstellen van een klein karkas ten behoeve van hun voortplanting. Het vinden van zo’n karkas is een cruciaal moment in de voortplantingscyclus van de kevers.
Nadat ze een geschikt karkas hebben gevonden, begraven ze het onder de grond. Dit is een nauwkeurig voorbereidingsproces waarbij alle vacht of veren zorgvuldig worden verwijderd en het karkas wordt omgevormd tot een compacte bal. Deze bal wordt vervolgens bedekt met een mengsel van antimicrobiële middelen en afscheidingen om het ontbindingsproces te vertragen.
De kevers leggen vervolgens hun eitjes in de buurt van het karkas. Een paar dagen nadat de eitjes zijn gelegd, komen de larven uit die instinctief naar het karkas gaan dat zowel als hun voedselbron als kraamkamer dient.
De volwassen kevers nemen vervolgens de rol van verzorgers op zich, bieden hun jongen voorverteerd voedsel aan en beschermen ze tegen potentiële roofdieren en concurrenten. Deze verzorgende fase is cruciaal en als een van de ouders het opgeeft of zijn taak vermindert, compenseert de overgebleven partner dit door zijn zorgverlening op te voeren. Gevallen waarin beide ouders hun nakomelingen verlaten, zijn uitzonderlijk zeldzaam bij deze soort, wat de hoge mate van ouderlijke investering onderstreept die kenmerkend is voor doodgravers.
De larven ondergaan verschillende stadia van groei, waarbij ze zich voeden en groter worden. Na ongeveer een week verpoppen de larven zich in de grond nabij het kadaver. Na een paar weken komen de volwassen kevers uit de poppen en beginnen ze hun levenscyclus opnieuw.
Predatie
Predatoren van de gewone doodgraver zijn vogels zoals kraaien en spechten, kleine zoogdieren zoals muizen en andere insecten zoals roofkevers.
Bedreiging en bescherming
De gewone doodgraver wordt bedreigd door de vernietiging van natuurlijke leefgebieden door menselijke activiteiten zoals landbouw, stedelijke ontwikkeling en ontbossing.
Het gebruik van pesticiden in de landbouw kan schadelijk zijn voor de gewone doodgraver en andere insecten.
Veranderingen in het klimaat kunnen de leefomstandigheden van de gewone doodgraver beïnvloeden, waardoor hun populaties kunnen afnemen.
Bronnen
- Gewone doodgraver. (2023, juli 16). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 12:56, december 25, 2024 van https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Gewone_doodgraver&oldid=64716946.
- EIS Verspreidingsatlas Insecten, 25 december 2024, https://www.verspreidingsatlas.nl/9901795
- Gewone doodgraver Nicrophorus vespilloides, Nederlands Soortenregister, www.nederlandsesoorten.nl,Geraadpleegd op 25 december 2024
- Seite „Schwarzhörniger Totengräber“. In: Wikipedia – Die freie Enzyklopädie. Bearbeitungsstand: 2. Juni 2021, 21:15 UTC. URL: https://de.wikipedia.org/w/index.php?title=Schwarzh%C3%B6rniger_Totengr%C3%A4ber&oldid=212619619 (Abgerufen: 25. Dezember 2024, 12:57 UTC)
- Wikipedia contributors. (2024, December 22). Nicrophorus vespilloides. In Wikipedia, The Free Encyclopedia. Retrieved 12:57, December 25, 2024, from https://en.wikipedia.org/w/index.php?title=Nicrophorus_vespilloides&oldid=1264593460
Nicrophorus vespilloides | |
Taxonomie | |
---|---|
Rijk | Animalia |
Stam | Arthropoda (Geleedpotigen) |
Klasse | Insecta (Insecten) |
Orde | Coleoptera (Kevers) |
Familie | Silphidae (Aaskevers) |
Geslacht | Nicrophorus (Doodgravers) |
Synoniemen | |
Kenmerken | |
Grootte | 12-20 mm |
Vleugellengte | 12-16 mm |
Voeding | Maden en vliegen |
Vliegperiode | April-oktober |
Voortplanting | |
Paartijd | lente, zomer |
Uitkomen eitjes | Een paar dagen |
Larve ontwikkeling | 1 week |
Popfase | Paar weken |
Voorkomen in Nederland | |
Status | Oorspronkelijk |
Zeldzaamheid | Zeer algemeen |
Bescherming | |
Verspreiding | |
Nederland | Heel Nederland |
Wereld | Eurazië, Alaska, China, Japan, Noord-Amerika |
Biotoopvoorkeur | Bossen, graslanden, tuinen, parken |
![]() Verspreidingskaart gewone doodgraver |
Ontdek meer van Fauna & Flora
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.