• Fuut
  • Fuut

Leefgebied van de fuut

In Nederland komt de fuut verspreid voor. Het aantal futen is in de loop van de vorige eeuw gegroeid door onder meer het einde van de bejaging en door meer voedselrijke wateren door meststoffen. Daarnaast heeft de fuut zich in stedelijk gebied genesteld. Naar schatting zijn er 13.000-16.000 broedparen.

De fuut komt verspreid voor in heel Europa, met uitzondering van een groot deel van Scandinavië en het noorden van Rusland. De broedgebieden zijn overwegend wateren en meren met beschutte oevervegetatie van riet en open water voor de visvangst. De Europese populatie (exclusief het Europees deel van Rusland) wordt geschat op rond de 390.000 broedparen. Buiten Europa komt de fuut voor in Afrika en Klein-Azië.

Habitat

De fuut komt als broedvogel voor in allerlei soorten wateren, van stadsparken en grachten tot duinmeren, moerasgebieden, randen van grote wateren en riviernatuur. De grootse aantallen komen voor in Laag-Nederland. 

Herkenning

De fuut wordt gemiddeld 46 tot 51 cm lang en weegt 800 tot 1490 gram. De vleugelspanwijdte bedraagt 59 tot 73 cm.

Het is een typische vogel van plassen, meren, rivieren en moerassen met riet. De donkere oorpluimen geven een karakteristiek uiterlijk. Het gezicht is wit met een roodbruine en zwarte kraag eromheen die opgericht staat bij het baltsritueel. De onderkant is wit, van boven is hij donker, overgaand in roestbruin. Tussen oog en snavel loopt een zwarte streep. De snavel is lang en puntig. Het winterkleed is vaalbruin en wit, met zwarte kopveren. Mannetjes en vrouwtjes zijn identiek.

De poten hebben geen zwemvliezen, maar de tenen zijn wel voorzien van vliezige verbredingen. Doordat de poten vrij ver naar achteren op het lichaam staan, kan de fuut makkelijk zwemmen en duiken en kan hij een grote snelheid halen bij het zwemmen. Een zeer kenmerkende eigenschap is de mogelijkheid om redelijk lange afstanden onder water zwemmend af te leggen. Dit wordt gedaan om vis te bejagen, of om te vluchten bij gevaar. Futen kunnen zich door de plaatsing van de poten echter niet zo gemakkelijk lopend over het land voortbewegen. Nesten worden bij voorkeur dicht langs de waterkant gebouwd.

De jongen zijn zwart-wit gestreept en vaak maken zij een ritje achter op de rug van hun ouders. Het ouderpaar begroet elkaar met een uitgebreid baltsritueel.

Er worden 3 ondersoorten onderscheiden:

  • P. c. cristatus: Eurazië
  • P. c. infuscatus: Afrika
  • P. c. australis: Australië, Tasmanië en het Zuidereiland (Nieuw-Zeeland)

Geluid

In de broedtijd is de fuut vaak luidruchtig. De territoriumroep bestaat een ver dragend “ròòòhhh…”. Daarnaast nog veel meer keelklanken en rauwe roepen. De jongen piepen hoog.

Weetjes

  • Futen paren soms al vroeg in het jaar met spectaculaire baltsrituelen.

Voedsel

De fuut eet hoofdzakelijk vis. Vissen van 2 tot 10 cm, soms nog groter, worden duikend gevangen in water met niet al te dichte onderwatervegetatie. De vissoorten zijn divers, onder meer voorn, alver, serpeling, riviergrondel, rietvoorn, brasem en stekelbaars. De vissen worden op een diepte van 2 tot 4 meter onder water achtervolgd. 

Een duik duurt zo’n halve minuut lang. In zeer helder water wordt soms vanaf het wateroppervlak gejaagd, dan kijkt de fuut met de kop onder water. Dit gebeurt doorgaans in de ochtend en in de namiddag.

Ook worden wel insecten, schaaldieren (inclusief zee-garnalen), weekdieren, kikkervisjes en kikkers en planten gegeten. De vogel eet ongeveer 150-200 gram voedsel per dag.

Gedrag

In de wintermaanden zijn ze niet territoriaal en de meeste vogels zijn solitair. Tijdens het broedseizoen worden paartjes gevormd en is er meestal weinig associatie tussen verschillende paartjes. Af en toe worden losse kolonies gevormd, bestaande uit meerdere paartjes. Waarschijnlijker worden deze kolonies gevormd als er een tekort is aan geschikte broedplaatsen. Broedparen verdedigen de nestplaatsen. Het mannetje en het vrouwtje van een paartje verdedigen allebei hun partner, nest en jongen.

Vogeltrek

Na het broedseizoen wordt het broedgebied doorgaans verlaten. In de nazomer vindt de vleugelrui plaats, in grote groepen op grote, open wateren als het IJsselmeer, Randmeren, wateren in het Deltagebied (onder meer Grevelingen) en de Waddenzee. In winter zijn er ook grote aantallen (duizenden) op de Noordzee. Bij aanhoudende vorst neemt het belang van de kustgebieden toe. Vogels uit Noord- en Noordoost-Europa trekken weg.

Balts

Futen hebben een uitgebreid baltsgedrag. Ze voeren twee soorten dansen uit tijdens de balts. In de eerste dans gaan het mannetje en het wijfje zij aan zij over het wateroppervlak. Voor de tweede dans duiken zij onder water en komen ze terug boven met een bek vol plantenslierten. Dan zwemmen ze naar elkaar toe, met de hals gestrekt, en zwemmen tegen elkaar op, rechtop, met de borst uit het water geheven. Ze verwijderen zich dan van elkaar om elkaar daarna weer te naderen. De paring gebeurt op het water.

Voortplanting

De fuut heeft een lang broedseizoen van maart tot in oktober. In mei-juni zijn de meeste broedsels. In het voorjaar bouwt een futenpaar een speelnest op het water waarop ze uiteindelijk paren. Kort daarna bouwt het paar samen langs de waterkant een steviger drijvend nest, dat aan de oevervegetatie wordt verankerd.

Het aantal eieren is gemiddeld 3 tot 4, variërend van 1 tot 6. De eieren zijn bleek-blauwgroen en verkleuren later tot geel en bruin. Beide ouders broeden die om beurten uit, hoewel het nest soms voor kortere tijd wordt verlaten. Dan worden de eieren met plantenresten afgedekt.

Meestal is er één broedsel, maar soms is er een tweede broedsel als jongen van het eerste nest 6 tot 7 weken oud zijn. De broedduur bedraagt 25 tot 29 dagen.  De jongen verlaten al snel het nest en worden op de rug van de oudervogels warm gehouden. Ze worden nog zo’n 10 tot 11 weken gevoerd door de ouders. 

Predatie

De ouders bedekken de eieren met nestmateriaal voordat ze het nest verlaten. Dit gedrag blijkt een goede bescherming te zijn tegen de belangrijkste roofdieren, meerkoeten (Fulica atra), die op eieren jagen. Wanneer het nest wordt verstoord, bedekt de ouder de eieren, duikt in het water en duikt weer op, op een locatie, verder weg van het nest.

Een ander anti-roofdiergedrag van futen is het bouwen van nesten op het water, wat de eieren beschermt tegen eventuele landroofdieren.

In de broedperiode kan de fuut minder goed vliegen, waardoor hij kwetsbaarder wordt voor verstoringen in zijn leefomgeving.

Bescherming

De fuut is in de tweede helft van de 20ste eeuw sterk in aantal toegenomen. Dit komt waarschijnlijk door eutrofiëring van het oppervlaktewater, verbetering van de waterkwaliteit, gewenning aan recreatie en aanpassing aan het leven in het stedelijk gebied. De fuut is gevoelig voor olievervuiling en verdrinking in visnetten (staand want).

Bronnen

Podiceps cristatus

Taxonomie

RijkAnimalia (Dieren)
StamChordata (Chordadieren)
KlasseAves (Vogels)
OrdePodicipediformes (Futen)
FamiliePodicipedidae (Futen)
GeslachtPodiceps

Kenmerken

Grootte46-51 cm
KleurWit gezicht met roodbruine en zwarte kraag . Onderkant wit, bovenkant donker overgaand in roestbruin. Zwarte streep tussen oog en snavel
Gewicht800-1490 gram
Vleugelspanwijdte59-73 cm
Groep/solitairSolitair, soms kleine kolonies
VoedingVis, insecten, schaaldieren (inclusief zeegarnalen), weekdieren, kikkervisjes en kikkers en planten

Voortplanting

BroedintervalJaarlijks
PaartijdMaart-oktober
Aantal eieren3-4 (1-6)
Plaats eierenNest
Grootte eieren
Broedtijd25-29 dagen
Aantal legsels1, soms 2
Uitvliegen11-16 week
Geslachtsrijp1 jaar
LevensduurMaximaal 11 jaar

Voorkomen in Nederland

Status 
Aantal broedparen 11.000-16.000 (in 2018-2020)
Aantal overwinteraars 20.000-25.000 (in 2013-2015)
Doortrekkers26.200-33.000, sep (in 2012-2017)
BeschermingWet natuurbescherming
Rode lijst

Verspreiding fuut, Savon Vogelonderzoek NederlandVerspreiding fuut, Savon
Vogelonderzoek Nederland


Ontdek meer van Fauna & Flora

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven