Beschrijving van de bruine winterjuffer
Leefgebied
Mondiaal
De bruine winterjuffer is in een groot deel van Zuid- en Centraal-Europa te vinden, tot aan Azië. Zuidelijk komt de soort voor tot in Noord-Afrika.
Europa
De soort komt vooral wijdverspreid voor in het Europese Middellandse Zeegebied, maar ook in Midden-Europa en oostwaarts tot aan de Oeral. De bruine winterjuffer ontbreekt in Groot-Brittannië, Ierland en grootste deel van Scandinavië. De soort breidt zich echter de laatste jaren sterk uit naar het noorden.
Nederland
In Nederland komt de bruine winterjuffer vooral voor op de hoge zandgronden en in de duinen, het meest in Zuidoost-Brabant, Noord-Limburg, de Utrechtse Heuvelrug en de duinen van Zuid-Holland.
Mogelijk als gevolg van de opwarming van de aarde breidt de soort zich uit in Nederland.
Habitat
De bruine winterjuffer leeft in alle soorten stilstaand, matig tot voedselrijk water op zandgronden, inclusief brak water, zoals vennen, leemkuilen en (duin)plassen. Deze soort komt sporadisch voor bij stromend water.
Deze juffer heeft een voorkeur voor ondiepe oeverzones met goed ontwikkelde vegetatie zoals snavelzegge of riet.
In Nederland zijn de imago’s vaak te vinden in halfopen heidevegetatie of in open (dennen)bos. De larven leven in de oeverzone tussen waterplanten of bodemmateriaal.
Herkenning
De bruine winterjuffer is 34-39 mm lang en heeft een lichtbruin lichaam met een donkere bronskleurige, torpedoachtige tekening op de rug van het achterlijf en op het borststuk.
De donkere strepen op de rug van het borststuk hebben een rechte onderkant. De donkere streep op de zijkant van het borststuk (onder de schoudernaad) is relatief breed. In het voorjaar is de bruine winterjuffer donkerder en lijkt deze effen donkerbruin van kleur. De ogen hebben dan vaak blauwe berijping.
De pterostigma’s zijn veel langer dan breed en bruin van kleur en zitten in de voorvleugels dichter bij de top dan in de achtervleugels. In rust worden de vleugels alle vier aan één kant van het lichaam samengehouden.
De achterlijfaanhangsels zijn tangvormig en licht van kleur. Bij mannetjes reiken de toppen van de onderste achterlijfsaanhangsels duidelijk verder dan de tandjes die aan de binnenzijde van de bovenste achterlijfsaanhangsels staan.
Larve
De larven zijn ongeveer 25 mm lang en hebben de kenmerkende brede kop van alle larven van pantserjuffers. Het vangmasker is driehoekig en maar iets langer dan breed.
Voedsel
De bruine winterjuffer eet voornamelijk kleine vliegende insecten zoals muggen en andere kleine insecten die ze in de lucht vangen.
De larve eten voornamelijk kleine waterinsecten, zoals muggenlarven en watervlooien.
Weetjes
- In tegenstelling tot vrijwel alle andere libellensoorten overwintert de bruine winterjuffer als geslachtsrijpe imago en niet als larve.
- Jonge imago’s hebben vaak een groene glans.
- Bij het opwarmen vangen ze zonnestralen op met hun vleugels en de warmte geven ze door aan de spieren. Die spieren laten ze trillen, waardoor warmte vrijkomt. Hierdoor maken ze zich klaar om te gaan vliegen!
Gedrag
Samen met de noordse winterjuffer is de bruine winterjuffer de enige Europese libel die als imago overwintert. De imago’s kunnen daardoor uitzonderlijk oud worden, tot wel tien maanden.
De imago’s zitten vaak op houtige of verdorde plantenstengels waar ze in de lengterichting tegenaan drukken. Hierdoor vallen ze nauwelijks op.
Wanneer het kouder wordt, begint de overwintering. In deze periode worden de imago’s ver van het water aangetroffen op droge plantenstengels, meestal in open gebieden zoals grasland en heide.
Mobiliteit
De bruine winterjuffer is, vooral in het voorjaar, een mobiele soort en kan ver van het voorplantingsgebied worden aangetroffen.
Vliegtijd
In het voorjaar, tijdens de voortplanting, loopt de vliegtijd van begin april tot eind juni met een piek in eind april-begin mei. De nieuwe generatie vliegt van begin juli tot eind oktober, met een piek in de maanden augustus en september. In de periode eind juni tot begin juli is er een overlapping te zien van de beide generaties.
Levenscyclus
De voortplanting vindt vooral plaats in matig voedselarm water, maar in kleine aantallen is de soort ook wel te vinden op voedselarme of juist voedselrijke wateren. In deze periode kunnen ze dan ook vaak aan de waterkant aangetroffen worden.
Eitjes
In het vroege voorjaar vindt de voortplanting plaats en worden de eitjes in tandem afgezet, meestal in drijvend plantenmateriaal. Vaak zijn dit dode stengels en bladeren van riet, lisdodde of snavelzegge. Het vrouwtje boort met haar legboor gaatjes in de stengel, en plaatst vervolgens in ieder gaatje een eitje.
De ontwikkeling van de eitjes duurt enkele weken.
Larven
De larven ontwikkelen zich binnen drie maanden tot imago’s, die in de nazomer verschijnen.
Predatie
Predatoren van de bruine winterjuffer zijn vogels, zoogdieren zoals kleine knaagdieren en grotere insecteneters zoals libellen en bepaalde soorten vissen.
De larven worden gegeten door andere waterinsecten en kleine zoogdieren.
Bedreiging
Bedreigingen van de bruine waterjuffer zijn verdroging, vermesting en verzuring van vennen en het grootschalig maaien van verlandings- en oevervegetatie.
Bescherming
In Nederland wordt de bruine winterjuffer beschermd door verschillende wetten en regelgevingen, waaronder de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet.
Bronnen
- Bruine winterjuffer. (2024, februari 29). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 14:31, oktober 26, 2024 van https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Bruine_winterjuffer&oldid=67118809.
- Vlinderstichting, 2024 De Vlinderstichting | Libel: bruine winterjuffer / Sympecma fusca Geraadpleegd op 25 oktober 2024
- NDFF Verspreidingsatlas Libellen, Bruine winterjuffer, 26 oktober 2024, NDFF Verspreidingsatlas | Sympecma fusca – Bruine winterjuffer.
- Seite „Gemeine Winterlibelle“. In: Wikipedia – Die freie Enzyklopädie. Bearbeitungsstand: 25. Juni 2022, 09:57 UTC. URL: https://de.wikipedia.org/w/index.php?title=Gemeine_Winterlibelle&oldid=223981510 (Abgerufen: 26. Oktober 2024, 14:32 UTC)
Sympecma fusca | |
Taxonomie | |
---|---|
Rijk | Animalia (Dieren) |
Stam | Arthropoda (Geleedpotigen) |
Klasse | Insecta (Insecten) |
Orde | Odonata (Libellen) |
Familie | Zygoptera (Juffers) |
Geslacht | Sympecma (Winterjuffers) |
Synoniemen | Vliegende strootjes |
Kenmerken | |
Lengte | 34-39 mm |
Spanwijdte | 35-45 mm |
Vliegperiode | April-oktober |
Grootte larve | 25 mm |
Voortplanting | |
Aantal eitjes | 200-300 |
Grootte eitjes | 0.5-1 mm |
Ontwikkeling eitjes | Enkele weken |
Ontwikkeling larven | 3 maanden |
Vervellingen larven | 10-12 |
Uitsluipen | Maart-april |
Voorkomen in Nederland | |
Status | Oorspronkelijk |
Zeldzaamheid | Vrij algemeen |
Bescherming | Wet natuurbescherming |
bruine winterjuffer | |
Verspreiding | |
Nederland | Zuidoost-Brabant, Noord-Limburg, de Utrechtse Heuvelrug en de duinen van Zuid-Holland |
Europa | Midden- en Zuid-Europa |
Wereld | Groot deel Zuid- en Centraal-Europa, tot aan Azië. Zuidelijk tot in Noord-Afrika. |
Biotoopvoorkeur | Matig tot voedselrijke wateren zoals vennen, leemkuilen, duinplassen |
Ontdek meer van Fauna & Flora
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.