Turkse tortel

  • Turkse tortel
  • Turkse tortel
  • Turkse tortel

Leefgebied van de Turkse tortel

De Turkse tortel is geen trekvogel, maar komt wel sterk verspreid voor. De afgelopen eeuw is het een van de grote kolonisatoren van de vogelwereld geweest, die ver buiten het oorspronkelijke verspreidingsgebied een permanente bewoner van koudere landen is geworden.

Het oorspronkelijke verspreidingsgebied liep aan het einde van de 19e eeuw van het warme, gematigde en subtropische Aziatische deel van Turkije, oostwaarts tot Zuid-China en zuidwaarts via India tot Sri Lanka.

In 1838 werd deze soort voor het eerst in Bulgarije waargenomen, maar pas in de 20e eeuw verspreidden ze zich verder over Europa. Tussen 1900 en 1920 verschenen ze in delen van de Balkan en verspreidden ze zich vervolgens snel naar het noordwesten en bereikten ze in 1945 Duitsland en in 1953 Groot-Brittannië. In 1950 werd het eerste Nederlandse broedgeval gemeld.

Tegen het einde van de 20e eeuw verspreidde de soort zich vervolgens noordwaarts tot aan de poolcirkel in Noorwegen en oostwaarts tot aan het Oeralgebergte in Rusland, en zuidwestelijk tot aan de Canarische Eilanden en Noord-Afrika.

De soort heeft zich naar het oosten verspreid tot het grootste deel van Midden- en Noord-China. In Japan is de soort waarschijnlijk geïntroduceerd.

In IJsland zijn ook zwervers gezien, maar daar heeft de soort zich niet met succes gevestigd.

Habitat

Het leefgebied van de Turkse tortel bestaat uit tuinen, parken, boerenerven en stadscentra. Hier worden de jongen grootgebracht en wordt het voedsel gevonden. Ook buiten steden kunnen ze bij menselijke bebouwing (boerenerven) worden aangetroffen. Ze broeden het liefst in coniferen.

Vogeltrek

De Turkse tortels zijn standvogels. De jongen kunnen zich wel op zeer grote afstand van hun geboorteplek vestigen.

Herkenning

Turkse tortels zijn 31 tot 33 cm lang, ongeveer even groot als stadsduiven. Ze zijn echter lichter en hebben een langere staart, waardoor ze slanker en kwetsbaarder lijken. De spanwijdte bedraagt 47 tot 55 cm en ze wegen 150 tot 200 gram.

Het verenkleed is egaal licht beigebruin met iets meer donkerdere vleugelpunten. De kop en onderkant zijn iets lichter. Het oog heeft een donkerrode iris en een smalle witte oogring. Het meest opvallende kenmerk is de zwart-witte nekband van het volwassen verenkleed. Jonge vogels missen de zwarte nekband. De beide geslachten zien er hetzelfde uit.

Geluid

Het geluid is een kenmerkend, meestal drielettergrepig gekoer van zuivere, fagotachtige klanken. Het vrouwtje koert ook, maar wat hoger en zachter dan het mannetje. Bij opwinding laten ze een onzuiver “wèèè” horen.

Weetjes

  • Turkse tortels zijn monogame dieren die de ouderlijke taken bij de zorg voor de jongen delen.
  • Het broedsel mislukt regelmatig. Soms valt het gammele nest met eieren en/of kuikens uit de boom of waait weg.
  • Behalve in bomen en struiken broeden zij ook op onder meer luifels en rolluiken.

Gedrag

De Turkse tortel is een standvogel, de jongen kunnen zich wel op zeer grote afstand van de geboorteplek vestigen.

De Turkse tortel is niet schuw en foerageert vaak heel dicht bij menselijke bewoning, bijvoorbeeld bij voedertafels. De grootste populaties worden doorgaans aangetroffen rond boerderijen waar vaak gemorst graan rond graanopslagplaatsen ligt of waar vee wordt gevoerd.

Het is een gezellige soort en ’s winters vormen zich grote zwermen rond voedselvoorraden zoals graan (het belangrijkste voedsel), zaden, scheuten en insecten. Er zijn meestal zwermen van tussen de 10 en 50 vogels, maar er zijn ook zwermen van wel 10.000 vogels gezien.

In het wild kan een Turkse tortel 15 jaar worden, maar in gevangenschap wel 25 tot 30 jaar.

Voedsel

Turkse tortels eten onkruidzaden, granen en vruchten, maar soms ook torretjes en rupsen. De eerste paar dagen worden de jongen gevoed met ‘melk’ uit de krop van beide ouders. 

Voortplanting

Turkse tortels broeden doorgaans in de buurt van menselijke bewoning, waar voedselbronnen overvloedig aanwezig zijn en er bomen zijn om te nestelen. Bijna alle nesten bevinden zich binnen één km van bewoonde gebouwen.

Ze broeden al vanaf half februari, tot in november. Doorgaans hebben ze twee tot vijf broedsels per jaar, hoewel er tot zes broedsels per jaar zijn waargenomen.

Paring

De balts van het mannetje is een rituele vlucht, die net als bij veel andere duiven, bestaat uit een snelle, bijna verticale klim naar boven, gevolgd door een lange cirkelvormige vlucht naar beneden, waarbij de vleugels in een omgekeerde “V” onder het lichaam worden gehouden. Op alle andere momenten is de vlucht doorgaans direct, met snelle en afgekapte vleugelslagen, zonder te zweven.

Nest

Zoals bij de meeste duiven bestaat het nest meestal uit slechts een paar takken en twijgen en wordt het meestal hoog in bomen gebouwd. Soms valt het gammele nest met eieren en/of kuikens uit de boom of waait weg.

Broeden

Het vrouwtje legt twee witte eieren waar die ze ’s nachts uitbroedt. Het mannetje broedt overdag. De eieren zijn ongeveer 30 bij 23 mm groot. De broedtijd bedraagt 14 tot 18 dagen. De jongen zijn nestblijvers en vliegen na 15 tot 19 dagen uit. De jongen uit het eerste legsel kunnen zich in hetzelfde seizoen zelf al voortplanten.

Predatie

Voorbeelden van predatoren van Turkse tortels zijn sperwers, uilen, katten, eksters, Vlaamse gaaien en eekhoorns. 

Bedreiging

De Turkse tortel is in Nederland niet bedreigd. De populatie in Europa wordt geschat op 40 tot 75 miljoen volwassen vogels

Bescherming

De Turkse tortel is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn Turkse tortels beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de Turkse tortel wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.

Bronnen

Streptopelia decaocto

Taxonomie

RijkAnimalia (Dieren)
StamChordata (Chordadieren)
KlasseAves (Vogels)
Orde Columbiformes (Duifachtigen)
FamilieColumbidae (Duiven)
GeslachtStreptopelia

Kenmerken

Grootte31-33 cm
KleurLicht beigebruin
Gewicht150-200 gram
Vleugelspanwijdte47-55 cm
Groep/solitairKleine groepen
VoedingOnkruidzaden, granen en vruchten, torretjes, rupsen

Voortplanting

BroedintervalJaarlijks
BroedperiodeFebruari-november
Aantal eieren2 eieren per broedsel
Plaats nestHoog in de bomen
Grootte eieren30 mm x 23 mm
Broedtijd14-18 dagen
Aantal legsels2-5 per jaar
Uitvliegen15-19 dagen
Geslachtsrijp1 jaar
Levensduur15 jaar

Voorkomen in Nederland

Dichtheid Turkse tortel (2013-2015)Sovon Vogelonderzoek Nederland
StatusOorspronkelijk
Aantal broedparen53.000-68.000 (in 2018-2020)
Aantal overwinteraars100.000-200.000 (in 2013-2015)
DoortrekkersStandvogel
BeschermingBeschermde inheemse vogelsoort
Rode lijst

Voorkomen wereldwijd

 Turkse tortel
Author: Osado,
License: CC BY-SA 4.0 DEED

Ontdek meer van Fauna & Flora

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven