Weidebeekjuffer

  • weidebeekjuffer
  • weidebeekjuffer
  • weidebeekjuffer
  • weidebeekjuffer
  • weidebeekjuffer
  • weidebeekjuffer
  • weidebeekjuffer

Beschrijving van de weidebeekjuffer

Leefgebied

Mondiaal

De weidebeekjuffer komt in heel Eurazië voor, van de Atlantische kust tot het Baikalmeer in het zuiden van Siberië en Noordwest-China. In Rusland komt deze soort voor in het Nationaal Park Taganaj en het Nationaal Park Zjoeratkoel. In Servië komt de weidebeekjuffer voor in het laaggebergte Fruška Gora.

Europa

In Europa komt de nominaatvorm van deze soort vrijwel overal voor. Noordelijk komt de weidebeekjuffer voor tot Zuid-Zweden en Zuid-Finland. Oostwaards ligt het verspreidingsgebied tot voorbij de Europese grens en in zuiden tot en met Italië, Griekenland en Turkije. Westelijk komt de weidebeekjuffer voor tot en met Ierland.

Nederland

In Nederland is de weidebeekjuffer algemeen in het oosten, midden en zuiden. De soort komt minder algemeen voor langs de grote rivieren. In Groningen, Friesland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland en Zeeland is de soort zeldzaam.

Habitat

De weidebeekjuffer is een soort die leeft in kleinere wateren met stroming, zoals beken, sommige kanalen en in mindere mate rivieren. Het water moet het hele jaar door zuurstofrijk en van redelijke kwaliteit zijn. Voortplanting in stilstaand water vindt zelden plaats.

Een ruige, overhangende oevervegetatie is belangrijk als zitplaats voor libellen.

De larven leven op donkere plaatsen tussen planten onder water. Dit kunnen waterplanten zijn, maar ook uitgespoelde boomwortels of in het water hangende oeverplanten.

Herkenning

De weidebeekjuffer is een forse libel met een lengte van 45-48 mm. De vleugels zijn breed en voorzien van een dicht netwerk van aders.

Mannetjes hebben een blauw metaalglanzend lichaam. De vleugels hebben een grote zwarte vlek maar geen pterostigma. De vleugeladers hebben een blauwe glans. De onderkant van de achterlijfspunt is vuilwit van kleur.

Vrouwtjes hebben een groen metaalglanzend lichaam. De vleugels zijn egaal van kleur en groen tot groenbruin. De vleugels hebben een wit pterostigma waarin de vleugeladers doorlopen.

Larve

De larven zijn 27-38 mm lang, waarbij de procten 9-14 mm lang zijn. Het prementum heeft een voor beekjuffers karakteristieke ruitvormige opening. Ze hebben zeer lange poten en zijn stokvormig.

Voedsel

De larven van de weidebeekjuffer eten voornamelijk kleine waterdieren zoals watervlooien en muggenlarven.

Volwassen weidebeekjuffers eten voornamelijk kleine vliegende insecten zoals muggen en vliegen die ze in de lucht vangen.

Weetjes

  • De larvenhuidjes worden meestal gevonden aan de oevers van de voortplantingswateren, tot wel enkele meters boven het wateroppervlak, soms wel tot 10 meter uit de oever.
  • De larvehuidjes zijn vaak lastig te vinden, doordat ze aan de onderkant van bladeren zitten, verscholen in holtes van de oever.
  • Een ruige, overhangende oevervegetatie is belangrijk als zitplaats voor libellen.
  • Een vrouwtje van de weidebeekjuffer kan gedurende haar hele leven wel 3000 eitjes leggen.
  • Het leefgebied van de weidebeekjuffer is niet aaneengesloten.

Gedrag

Mannetjes bezetten uitkijkplaatsen op oever- en waterplanten. Andere mannetjes worden verjaagd, soms pas na een minutenlang schijngevecht in de lucht. Vrouwtjes worden direct in een baltsvlucht achtervolgd.

Weidebeekjuffers overnachten vaak in groepjes, in ruige vegetatie langs de beek.

Mobiliteit

De weidebeekjuffer is een mobiele soort. Omdat de mannetjes erg opvallend zijn, worden ze vaak ver van geschikte voortplantingshabitats waargenomen.

Vliegtijd

De vliegtijd loopt van begin mei tot en met september, waarbij de meeste weidebeekjuffers van midden juni tot eind juli voorkomen.

Levenscyclus

Eitjes

Een vrouwtje kan gedurende 45 minuten wel tien eitjes per minuut leggen. De eitjes worden onder water in planten afgezet, waarbij het vrouwtje soms geheel onder water verdwijnt. Na een dag of 14 komen de eitjes, nog voor de winter, uit.

Larven

Afhankelijk van de watertemperatuur overwinteren de larven een of twee keer. Ze ondergaan meerdere vervellingen waarbij ze steeds groter worden. Uiteindelijk verlaten ze het water en klimmen ze op een plant waar ze de laatste vervelling ondergaan. Daarna vindt van begin mei tot half augustus het uitsluipen plaats.

Predatie

Predatoren zijn vissen, vogels en grotere insecten.

Bedreiging

Weidebeekjuffers hebben zuiver, zuurstofrijk water nodig. Door vervuiling van beken en rivieren was er tussen 1970 en 1980 een dieptepunt in aantallen wedebeekbeekjuffers. De soort is nu weer bij tal van beken een algemene soort. De aantallen naderen nu waarschijnlijk weer het peil van voor 1960. Er was een sterke toename te zien in de periode 1999-2006.

Bescherming

Weidebeekjuffers zijn in Nederland beschermd middels de Wet natuurbescherming.

Bronnen


Calopteryx splendens


Taxonomie

RijkAnimalia
StamGeleedpotigen (Arthropoda)
KlasseInsecten (Insecta)
OrdeOdonata (Libellen)
FamilieCalopterygidae (Beekjuffers)
GeslachtCalopteryx (Beekjuffers)
SynoniemenWatersnuffel

Kenmerken

Lengte 45-48 mm
Spanwijdte50-70 mm
VliegperiodeMei-september
Grootte larve27-38 mm

Voortplanting

Aantal eitjes10 eitjes per minuut gedurende 45 minuten
Grootte eitjes1 mm
Ontwikkeling eitjes14 dagen
Ontwikkeling larven1-2 jaar
UitsluipenBegin mei tot half augustus

Voorkomen in Nederland

StatusNiet bedreigd
ZeldzaamheidVrij algemeen
BeschermingWet natuurbescherming
verspreidingskaart weidebeekjuffer
Verspreidingskaart weidebeekjuffer

Verspreiding

NederlandAlgemeen in het oosten, midden en zuiden.
EuropaVrijwel overal
WereldHeel Eurazië
BiotoopvoorkeurKleinere wateren met stroming


Ontdek meer van Fauna & Flora

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven