Verspreiding van de witsteelfranjehoed
De witsteelfranjehoed komt voor in Europa en Noord-Amerika (waarschijnlijk wereldwijd) en groeit in lagere gebieden (zelden in de bergachtig gebied en niet in de bergen).
Habitat
De witsteelfranjehoed komt algemeen voor en groeit van augustus tot november in bundels op dode stammen en stronken van loofbomen, voornamelijk op beuken, en zelden op naaldhout, in loof- en gemengde bossen, parken en lanen, bij voorkeur op zandige, min of meer voedselarme bodems. De witsteelfranjehoed komt minder vaak voor op takken of levende bomen.
Beschrijving
De witsteelfranjehoed heeft een gewelfde tot vlakke hoed met een doorsnede van 2-6 cm. Het oppervlak is vaak enigszins rimpelig. De kleur is licht geelbruin tot kastanjebruin met een donker centrum. Later wordt de hoed beigebruin. Bij jonge exemplaren zitten aan de rand afhangende, franjeachtige wittige velumresten. De hoed is langs de rand doorschijnend en gestreept. De plaatjes zijn aangehecht en dicht opeen en zijn aanvankelijk lichtbeige, maar later bruin. De sporen zwartbruin.
De holle witte steel is broos met een geelbruine basis en is 3-7 cm lang en 3-8 mm dik. Aan de steel zitten fijne velumresten.
Het vlees is waterig en bruin-wit zonder opvallende geur maar met een enigszins bittere smaak. De witsteelfranjehoed is eetbaar.
Weetjes
- Er wordt beweerd dat de witsteelfranjehoed een bloedsuikerverlagend effect heeft.
Bronnen
- Seite „Wässriger Mürbling“. In: Wikipedia – Die freie Enzyklopädie. Bearbeitungsstand: 13. Juli 2021, 09:29 UTC. URL: https://de.wikipedia.org/wiki/W%C3%A4ssriger_M%C3%BCrbling (Abgerufen: 27. November 2021, 12:12 UTC)
- Witsteelfranjehoed. In: NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen, 27 november 2021, https://www.verspreidingsatlas.nl/0116290
Psathyrella piluliformis | |
Taxonomie | |
---|---|
Rijk | Fungi (Schimmels) |
Stam | Basidiomycota (Basidiomyceten of Steeltjeszwammen) |
Klasse | Basidiomycetes |
Orde | Agaricales (Plaatjeszwammen en Boleten) |
Familie | Coprinaceae |
Geslacht | Psathyrella (Franjehoeden) |
Groep | Basidiomyceten, agaricoïd (plaatjeszwammen, incl. Russula’s en verwanten) (Bag) |
Herkenning | |
Hoed | Gewelfd tot vlak. Jong exemplaren hebben afhangende, wittige velumresten aan de rand |
Hoedhoogte | |
Hoedbreedte | 2 – 6 cm |
Hoedkleur | Licht geelbruin tot kastanjebruin, vaak met een donker centrum, lamellen grijsbeige tot chocoladebruin, met een wittige lamelsnede. |
Steel | Holle broze witte steel met een geelbruine basis |
Steelhoogte | 3 – 7 cm |
Steeldikte | 3 – 8 mm |
Vleeskleur | Waterig bruin |
Sporenplaatjes | Aangehecht en dicht opeen. Aanvankelijk lichtbeige, maar later bruin. |
Sporenkleur | Zwartbruin |
Geur | Zwak |
Smaak | Bitter |
Verspreiding | |
Nederland | Komt zeer algemeen voor |
Wereld | Europa en Noord-Amerika (waarschijnlijk wereldwijd) |
Bedreiging | |
Rode Lijst 2008 | Thans niet bedreigd (TNB) |
Ecologie | |
Habitat | Loofbossen |
Substraat | Stronken, dood |
Organisme | Loofbomen en -struiken |
Groeitijd | Augustus-november |
Ontdek meer van Fauna & Flora
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.