• Roodporie­houtzwam
  • Roodporie­houtzwam

Verspreiding van de roodporie­houtzwam

De roodporiehoutzwam komt wijdverspreid voor in Europa, Azië, Australië en Nieuw-Zeeland.

In Europa strekt het gebied zich uit van Spanje en Italië in het zuiden tot het zuiden van Fennoscandië en de Baltische staten in het noorden. In het zuiden van Scandinavië is deze zwam echter zeldzaam.

In het oosten strekt het verspreidingsgebied zich uit tot Wit-Rusland, Hongarije en Oekraïne, en soms ook tot in de Kaukasus en de Oeral.

In Noord-Amerika komt de soort het meest voor in de oostelijke gebieden en is hij zeldzaam in de westelijke regio’s.

In Nederland is de soort zeer algemeen in het hele land. Sinds 1970 neemt deze soort sterk toe.

Habitat

De soort komt zowel alleenstaand als in groepen voor op stronken of takken van loofbomen. De roodporiehoutzwam heeft een voorkeur voor wilgen en elzen. Maar de schimmel wordt ook vaak aangetroffen op hardhout ver weg van rivieren, vooral in schaduwrijke gebieden en bossen met een hoge luchtvochtigheid. Daar heeft hij een voorkeur voor de hazelaar.

De soort komt ook voor langs bermen, waar hij vooral haagbeuken, berken en lijsterbessen aanvalt. Hij wordt ook veel gezien in duinen en moesrasbosjes. 

Beschrijving

De vruchtlichamen zijn afgeplat en schelpvormig en worden tussen de 5 tot 15 cm breed en 1 tot 3 cm dik. Soms is er een basale bult aanwezig op de plaats van de aanhechting. De bovenzijde is aanvankelijk witgrijs, later wijnrood tot okerkleurig en licht gezoneerd.

Het oppervlak is enigszins concentrisch gegroefd en onregelmatig, radiaal gerimpeld. De randen zijn meestal wit. De vruchtlichamen zijn leerachtig tot kurkachtig als ze vochtig zijn, maar worden hard en stijf als ze droog zijn.

Het hymenofoor aan de onderkant is grijsachtig wit tot houtachtig lichtbruin van kleur. De poriën in de vruchtlaag hebben een diameter van 0,2-1,5 mm en zijn tot 15 millimeter diep. Ze zijn rond en bleek, maar worden later meer langgerekt en lamelachtig en geleidelijk roodbruin. Bij kneuzing worden ze rood en met een druppel ammonia lila. Het sporenpoeder is wit.

De roodporiehoutzwam is eenjarig, maar kan erg lang op het substraat overleven en is daarom het hele jaar door te vinden. De vorming van sporen begint in de herfst, neemt toe in de winter en neemt af in de vroege zomer. Het proces wordt slechts kort onderbroken als de gemiddelde dagtemperatuur onder de min drie graden Celsius komt bij een zeer lage luchtvochtigheid.

Weetjes

  • Op dunne takken lijkt de zwam het hout in een omklemmende greep te houden. 
  • Een goed kenmerk is een rode verkleuring van de poriën na indrukken.
  • De roodporiehoutzwam veroorzaakt witrot.

Bronnen

Piptoporus betulinus

Taxonomie

RijkFungi (Schimmels)
StamBasidiomycota
KlasseAgaricomycetes
OrdePolyporales 
FamiliePolyporaceae
GeslachtDaedaleopsis

Herkenning

HoedAfgeplat en schelpvormig
Hoedhoogte1-3 cm
Hoedbreedte5-15 cm
Steel
Steelhoogte
Steeldikte
SporenkleurWit
Buisjes15 mm diep, diameter 0,2-1,5 mm
GeurEnigszins zuurachtig
SmaakKurk

Verspreiding

NederlandZeer algemeen in het hele land
Wereld Europa, Azië, Australië, Nieuw-Zeeland, Noord-Amerika
Roodporie­houtzwam
Verspreidingskaart roodporiehoutzwam

Bedreiging

Rode Lijst 2008Thans niet bedreigd

Ecologie

HabitatLoofbossen
GroeitijdJuli-november

Ontdek meer van Fauna & Flora

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven