Leefgebied van de wilgenhoutrups
Omdat de rups 4 jaar leeft en de vlinder meer enkele dagen, wordt de naam wilgenhoutrups in plaats van wilgenhoutvlinder gebruikt.
Wilgenhoutrupsen komen vrij algemeen, verspreid over het hele land voor, vaak in polderlandschappen. Er komen meer waarnemingen uit het westen van het land dan uit het oosten.
Mondiaal
Mondiaal komen wilgenhoutrupsen voor van Noord-Afrika via Europa inclusief Engeland, Corsica, Sardinië en Sicilië tot het westen van Azië, in het zuiden tot voorbij de Kaspische Zee. Ze komen niet op Kreta voor. In Klein-Azië, Iran en Afghanistan leven aparte ondersoorten. In China en Japan komt de nabije verwant orientalis voor.
Habitat
Deze vlinder komt enerzijds voor in droge gebieden op de zandgronden, zoals kruidenrijke heide en droge, schrale, bloemrijke graslanden; anderzijds in vochtige gebieden, zoals schraal kruidenrijk grasland in laagveenmoerassen, rivieroevers, moerassen, bosranden en struwelen.
Herkenning
Vlinder
Het zijn grote, fors gebouwde houtboorders met een zilverachtig grijsbruine voorvleugel die 32 tot 42 mm groot is. De vele donkere, grillig vertakte dwarslijntjes op de vleugel lijken net scheurtjes in een boomschors. In rust staat de vlinder hoog op de poten en blijft het borststuk vrij van de grond. Ze vliegen eind april-begin augustus in één generatie.
Rups
De rupsen zijn 90 tot 100 mm lang. Het lijf is nauwelijks behaard en glimmend roodachtig purper aan de zijkanten lichter wordend tot rosé aan toe. De kop en de nekplaat zijn glimmend zwart en ook de stigma’s zijn zwart.
Voedsel
De vlinders hebben geen roltong en kunnen daardoor niet eten. De mannetjes en de vrouwtjes hebben daarom slechts enkele dagen om te paren en eitjes te leggen, voordat ze sterven. De vlinder zet haar eitjes af in zachte delen van aangetaste bomen.
De rupsen die uit de eitjes komen voeden zich met het hout, waarbij een gang ontstaat die tientallen centimeters lang kan worden, met een doorsnede van twee centimeter. De rupsgaten bevinden zich onderaan een stam, op ongeveer 1 tot 1,5 cm van de bodem. Waardplanten voor de rupsen zijn de meeste loofbomen, met een voorkeur voor wilg, eik en populier.
WAARDPLANTEN
Waarplanten zijn diverse loofbomen, met een voorkeur voor eik, wilg en populier.
Gedrag
Vlinder
Wilgenhoutrupsen zijn nachtvlinders die nachtactief zijn.
Zowel de mannetjes als de vrouwtjes komen op licht af. De vrouwtjes worden soms ook aangetrokken door op bomen aangebrachte smeer. Aangezien ze geen voedsel kunnen opnemen, houden ze de geur waarschijnlijk voor plekken met lekkend sap die zijn ontstaan bij beschadigingen door rupsen: een geschikte plaats om eieren af te zetten.
Rups
De rupsen kunnen twee tot viermaal overwinteren in boomschors of spinthout voordat ze zich verpoppen.
Voortplanting
De rupsen van de forse wilgenhoutrups zijn houtboorders, die meerdere jaren in het hout van loofbomen leven.
Rups: juli-mei van het derde tot vijfde jaar. De rups leeft onder de schors en in het hout van de waardplant en overwintert twee- tot viermaal. Soms vindt de laatste overwintering plaats in een cocon.
De rupsengaten zitten laag in de stam (maximaal 1 à 1,5 m boven de grond) en zijn te herkennen aan de aanwezigheid van houtpoeder en de zure geur die de rupsen afscheiden. Soms worden de grote, glimmende en van boven purperrode rupsen kruipend aangetroffen op zoek naar een geschikte plaats om zich buiten de boom te verpoppen. De eieren worden in groepjes afgezet in bastspleten, vaak in de buurt van oude uitkruipgaten van rupsen of van andere beschadigingen.
Bedreiging
Niet bedreigd
Bronnen
- Wilgenhoutrups Cossus cossus. Nederlands Soortenregister, www.nederlandsesoorten.nl. Geraadpleegd op 20 november 2021
- Vlinderstichting, 2021 https://www.vlinderstichting.nl/vlinders/overzicht-vlinders/details-vlinder/wilgenhoutrups Geraadpleegd op 20 november 2021
- Wikipedia: Wilgenhoutvlinder. (2020, september 10). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 19:02, juni 12, 2021 van https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Wilgenhoutvlinder&oldid=57101189.
Cossus cossus | |
Taxonomie | |
---|---|
Rijk | Animalia |
Stam | Geleedpotigen (Arthropoda) |
Klasse | Insecten (Insecta) |
Orde | Vlinders (Lepidoptera) |
Familie | Houtboorders (Cossidae) |
Geslacht | Cossus |
Kenmerken | |
Spanwijdte | 7 – 10 cm |
Voeding | Rupsen: diverse loofbomen, met een voorkeur voor eik, wilg en populier. |
Vliegperiode | Eind april-begin augustus in één generatie. |
Grootte rups | 9 – 10 cm |
Voortplanting | |
Paartijd | Eind april-begin augustus |
Rupsen | Juli-mei van het derde tot vijfde jaar |
Voorkomen in Nederland | |
Status | Nier bedreigd |
Zeldzaamheid | Vrij algemeen |
Bescherming | |
Verspreiding | |
Nederland | Verspreid over het hele land, vaak in polderlandschappen. Meer waarnemingen uit het westen van het land dan uit het oosten |
Wereld | Van Noord-Afrika via Europa inclusief Engeland, Corsica, Sardinië en Sicilië tot het westen van Azië, in het zuiden tot voorbij de Kapische Zee. Niet op Kreta. In Klein-Azië, Iran en Afganistan leven aparte ondersoorten. In China en Japan komt de nabije verwant orientalis voor. |
Biotoopvoorkeur | Rivieroevers, moerassen, bosranden, struwelen en graslanden, met duidelijke voorkeur voor een vochtige omgeving; ook tuinen. |
![]() Verspreidingskaart wilgenhoutrups, © 2021 NDFF |
Ontdek meer van Fauna & Flora
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.