• Weidevlekoog

Leefgebied van de weidevlekoog

De weidevlekoog komt voor in heel Europa en in het Palearctisch en Oriëntaals gebied, van West-Europa en Noord-Afrika tot in China, India en Japan.

Habitat

De habitat bestaat uit open zonnige, zowel droge als vochtige gebieden zoals wetlands, moerassen, rivier- en vijverkanten. De larven worden aangetroffen op rottende vegetatie in vijvers en poeltjes die rijk zijn aan voedingsstoffen maar ook in koeienmest.

Herkenning

De weidevlekoog is geel-zwart gekleurd en ziet eruit als een hommel. De mannetjes bereiken een lichaamslengte van 7 tot 9 mm en de vrouwtjes 9 tot 11 mm. Het lichaam is klein en gedrongen, de sterke kop is dicht behaard. De poten zijn zwart en de buik is ovaal en naar achteren taps toelopend.

De samengestelde ogen hebben een licht bruingele basiskleur en zijn donker gemarmerd. Bij de mannetjes zijn de ogen duidelijk gescheiden.

De tentakels zijn bruin, het derde segment is aan de onderzijde iets lichter. Het gezicht is witgrijs van kleur en heeft glanzend zwarte bulten. Het mesonotum (rugplaat) is zwart van kleur en heeft bij de mannetjes vijf onduidelijke lengtestrepen welke bij vrouwtjes gemakkelijker herkenbaar zijn en die aan de achterkant samenkomen. De rugplaatjes twee en drie zijn bij de mannetjes dof. Bij vrouwtjes zijn deze met of zonder doffe vlekken.

Dij en scheen drie zijn meestal zwart en licht gekromd. Dij drie is bij mannetjes bovendien gezwollen.

De vleugels zijn doorzichtig en missen de zwevende ader die typisch is voor zweefvliegen. Ader drie maakt een scherpe bocht en komt uit in ader twee

Voedsel

De larve ontwikkelt zich in ondiep stilstaand water dat rijk is aan rottend organisch materiaal, zoals modderige poeltjes, vegetatierijke slootkanten en koeienmest. De soort is mogelijk tot op zekere hoogte bestand tegen zout water, zoals blijkt uit een vondst van een larve langs de zeedijk bij Harlingen en vondsten in Denemarken.

Gedrag

De imago’s vliegen van april tot september. Ze vliegen bijna altijd laag tussen de vegetatie en zijn te vinden op bloemen. De larven ontwikkelen zich in modderig water en in slib.

De mannetjes verdedigen hun territorium vanaf vaste punten op de grond of op een plant, vanwaar ze regelmatig grillige vluchten maken. Ook vertonen ze soms zweefgedrag op hooguit enkele decimeters hoogte. Vrouwtjes vliegen eveneens grillig tussen de vegetatie. Beide seksen bezoeken vaak bloemen, zowel lage als hoge, zoals gewone berenklauw.

Voortplanting

Het ei komt na enkele dagen uit en de larvale ontwikkeling duurt 2-3 weken. De popfase duurt 10-20 dagen, verpopping vindt op een droge plek plaats.

In Engeland is vastgesteld dat de ontwikkeling van ei tot imago in de zomer 4-8 weken duurt. De winter wordt als larve doorgebracht

Bedreiging

Geen gegevens gevonden

Bronnen

Eristalinus sepulchralis

Taxonomie

RijkAnimalia
StamArthropoda (Geleedpotigen)
KlasseInsecta (Insecten)
OrdeDiptera (Tweevleugeligen)
FamilieSyrphidae (Zweefvliegen)
GeslachtEristalinus

Kenmerken

Grootte♂ 7-9 mm,  ♀ 9-11 mm
VoedingLarve: rottend organisch materiaal
VliegperiodeApril-september

Voortplanting

PaartijdApril-september
Aantal eitjes
Uitkomen eitjesNa enkele dagen
Larve ontwikkeling2-3 weken
Popfase10-20 dagen

Voorkomen in Nederland

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting
ZeldzaamheidZeer algemeen in heel Nederland en vaak talrijk
BeschermingGeen gegevens gevonden

Verspreiding

NederlandHeel Nederland
WereldPalearctisch en Oriëntaals, van West-Europa en Noord-Afrika tot in China, India en Japan. Heel Europa
BiotoopvoorkeurDiverse open zonnige biotopen, zowel droge als vochtige. Meestal is er water in de buurt. Het talrijkst in enigszins hoge vochtige kruidenvegetaties, maar ook op bijna kale kleigrond
Weidevlekoog
Verspreidingskaart weidevlekoog NDFF 2023

Ontdek meer van Fauna & Flora

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven