• Tuinhommel
  • Tuinhommel

Beschrijving van de tuinhommel

Leefgebied

De tuinhommel komt in Europa noordwaarts voor tot het zuiden van de toendra in Scandinavië. In westelijke richting loopt het verspreidingsgebied tot in IJsland waar deze soort waarschijnlijk geïntroduceerd is. In het zuiden komt de tuinhommel voor tot het midden van het Iberisch Schiereiland, Zuid-Italië, Noord-Turkije en tot de mediterrane eilanden. Ook komt de soort voor op de Britse eilanden. Deze tuinhommel komt echter niet voor op Corsica en Sicilië en waarschijnlijk ook niet op Sardinië.

Verder komt de tuinhommel voor in Noord- en Centraal-Azië via Siberië tot het Altajgebergte en, in het zuidoosten, tot Noord-Iran. In 1985 werd de soort geïntroduceerd in Nieuw-Zeeland, maar is daar niet erg algemeen. De tuinhommel komt ook voor in Noord-Amerika, met name in Florida.

Habitat en Biotoop

De tuinhommel komt voornamelijk voor in gebieden met een rijke verscheidenheid aan bloeiende planten, zoals tuinen, weilanden, parken en natuurgebieden, waar ze nectar en pollen verzamelen.

Herkenning

De tuinhommel heeft een goudgele band op de voor- en achterkant van het borststuk, met daartussen een breed zwart gebied. Het eerste tergiet van het achterlijf is eveneens goudgeel, de middelste segmenten zijn zwart en het uiteinde van het achterlijf is bedekt met witte haren.

De koningin is 18 tot 26 mm lang, de werksters 11 tot 16 mm en de darren 13 tot 15 mm. De vleugels van de koningin zijn groot, met een maximale spanwijdte van 40 mm, terwijl die van de werksters slechts 30 mm zijn.

De kop van de tuinhommel is door de relatief grote afstand van oog tot de mandibel opvallend langgerekt, waarmee hij zich onderscheidt van de aardhommel die een rondere kop heeft. Hij heeft een zeer lange tong tot ongeveer 15 mm en in sommige gevallen zelfs 20 mm.

De samengestelde ogen van de tuinhommel zijn twee donkere, ovale structuren. Ze hebben een relatief dik hoornvlies en grote netvliescellen.

Voedsel

Tuinhommels hebben een lange tong en bezoeken daarom vaak planten met lange bloembuizen, zoals planten van de lipbloemenfamilie en de vlinderbloemenfamilie. Ze zijn o.a. te vinden op rode klaver, monnikskap, distels, tuinbonen, kamperfoelie, paardenbloemen, vingerhoedskruid, wikke, smeerwortel en lupine.

Weetjes

  • De tong van de tuinhommel is zo lang dat hij er vaak uitgerold mee vliegt tijdens het verzamelen van nectar.
  • Donkere tuinhommels, met weinig geel in hun vacht, komen veel voor.

Gedrag

De tuinhommel kan in een relatief korte periode, van één tot vier dagen, een afstand tot 1,3 kilometer afleggen. Vooral de koninginnen kunnen zich in een relatief korte periode over lange afstanden verspreiden. Dit vergroot de genendiversiteit binnen de soort.

Wanneer tuinhommels langere afstanden afleggen, stoppen ze af en toe om te rusten, vaak op prominente structuren in het landschap, zoals bomen.

De tuinhommel bouwt het nest vaak ondergronds in verlaten muizenholen of in andere beschutte plekjes zoals composthopen en graspollen.

Deze soort laat defensieve zoemtonen horen als waarschuwingssignalen en om agressie te tonen. Ze zijn luider en worden met veel meer kracht geproduceerd dan andere zoemtonen.

Voortplanting

De tuinhommel is in Europa meestal de laatste van de hommelsoorten die na de winterslaap tevoorschijn komt. De koninginnen die op zoek zijn naar nestgelegenheid, zijn te zien van maart tot half mei, de werksters van begin mei tot eind juli en de darren van eind juni tot eind juli.

Het nest bevindt zich op of vlak onder het grondoppervlak, maar kan ook in verlaten vogel- en muizennesten, stallen, schuren, loodsen en op zolders gebouwd worden.

De koningin begint in het voorjaar een nieuwe kolonie en voert alle noodzakelijke taken zelfstandig uit gedurende meer dan een maand totdat de eerste werksters uit de larven komen.

In de late zomer en vroege herfst komen er nieuwe broedende vrouwtjes en mannetjes tevoorschijn. De mannetjes keren niet terug naar het nest nadat ze zich hebben ontwikkeld. In plaats daarvan zorgen ze voor zichzelf.

De koloniegrootte van tuinhommels is vrij klein vergeleken met andere hommelsoorten. Een volwassen kolonie bestaat uit ongeveer 50 tot 100 werksters. Een grote hommelkolonie bestaat uit enkele honderden hommels.

De koninginnen uit het eerste nest beginnen soms nog datzelfde jaar met hun eigen nest. Een dergelijke tweede generatie kan tot in september worden waargenomen.

Het seizoen van tuinhommels duurt van half maart tot oktober, waarbij de zomer de grootste populaties laat zien.

Predatie

Tuinhommels hebben verschillende predatoren die de nesten of de hommels zelf aanvallen. Deze spelen een rol in het natuurlijk evenwicht, hoewel ze ook een bedreiging vormen voor de individuele hommels en hun kolonies. Enkele van de belangrijkste predatoren zijn:

  • Verschillende vogelsoorten, zoals mezen en zwaluwen die jagen op hommels,
  • Grote spinnen die tuinhommels vangen als ze op bloemen landen om nectar te verzamelen,
  • Kleine zoogdieren, zoals muizen die de nesten van tuinhommels binnendringen en de hommels of hun larven opeten,
  • Sommige parasieten, zoals de koekoekshommel, die hun eieren in de nesten van andere hommelsoorten leggen en waarvan de parasitaire larven de oorspronkelijke hommellarven doden en het nest overnemen.

Bedreiging

Enkele bedreigingen voor de tuinhommel zijn:

  • Het verdwijnen van habitats door urbanisatie en landbouwpraktijken,
  • Het gebruik van pesticiden in de landbouw waardoor de hommels gedood of aangetast worden,
  • Veranderingen in het klimaat waardoor de bloeiperioden van bloemen verschuiven,
  • Ziekten en parasieten, zoals de Varroamijt, die de gezondheid en voortplanting van hommels kunnen aantasten,
  • Invasieve soorten of andere bestuivers die concurreren met tuinhommels om voedselbronnen, wat hun overleving kan bemoeilijken.

Bronnen

Bombus hortorum

Taxonomie

RijkAnimalia
StamArthropoda (Geleedpotigen)
KlasseInsecta (Insecten)
OrdeHymenoptera (Vliesvleugeligen)
FamilieApidae (Bijen en hommels)
GeslachtBombus (Hommels)

Kenmerken

Grootte koningin18-26 mm
Grootte werkster11-16 mm
Grootte mannetje13-15 mm
Spanwijdte koningintot 40 mm
Voedingnectar en pollen
VliegperiodeMaart tot oktober

Voortplanting

PaartijdJuni en juli
Uitkomen eitjesPaar dagen
Larve ontwikkelingTwee weken
PopfaseTwee weken

Voorkomen in Nederland

StatusOorspronkelijk
ZeldzaamheidAlgemeen
BeschermingNiet bedreigd

Verspreiding

NederlandHeel Nederland
WereldEuropa, Azië, Noord-Amerika
BiotoopvoorkeurGebieden met rijke verscheidenheid bloeiende planten
Verspreidingskaart tuinhommel
Verspreidingskaart tuinhommel


Ontdek meer van Fauna & Flora

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven