Leefgebied van de graspieper
De graspieper heeft een noordelijke verspreiding en komt voor van IJsland en Groenland tot aan West-Siberië. De zuidgrens van het verspreidingsgebied in Europa ligt in Frankrijk. De belangrijkste aantallen broeden in Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Finland, maar de soort heeft een vrij evenwichtige verdeling van aantallen over het gehele verspreidingsgebied. Alleen langs de zuidgrens komen ze minder voor.
Habitat
Ze broeden in korte vegetatie in allerlei open landschappen zoals open duinen, heide, kwelders en open hoogveengebieden. In boerenland broeden ze in graslanden en bouwlanden met veel sloten en dijkjes. De hoogste dichtheden komen in de duinen voor. Tegenwoordig zijn ze bijna niet meer in graslanden te vinden. Buiten de broedtijd komen ze vooral voor in vochtige graslanden en duinvalleien en op akkers.
Herkenning
De graspieper is een kleine vogel van ongeveer 15 cm. De spanwijdte bedraagt 25 tot 27 cm. Hij weegt 20 tot 25 gram.
De bovenkant van de kop en het bovenste deel van de rug zijn grijs- en olijfbruin gestreept. De zijkant van de kop is voorzien van een lichte wang- en mondstreep. Hij heeft een lichte, korte, vage wenkbrauwstreep. De slanke snavel heeft een donkere bovenkant en punt met aan de onderkant een gele aanzet.
De vleugelveren op de rug en veren in de middellange staart zijn zwart tot donkerbruin met vaalwitte randen. De stuit is oranjebruin zonder verdere tekening. De vuilwitte buik is naar de flanken toe geelachtig beige. De borst en de flanken zijn voorzien van gelijkmatige, korte, donkere strepen. De poten zijn dun en licht oranjebruin en voorzien van zeer lange achtertenen.
Geluid
De zang, welke hij vaak tijdens de vlucht laat horen, bestaat uit een hoge reeks aflopende tonen. Roep een hoog ‘psiep-psiep!’.
Weetjes
- De graspieper lijkt veel op andere piepers zoals de waterpieper en de boompieper.
- Het is de meest algemene piepersoort in Nederland.
- In maart-april en september-oktober is de graspieper het talrijkst en overal te vinden in boerenland, op de heide en in de duinen.
- In uitzonderlijke gevallen broedt de graspieper zelfs voor een derde keer.
Voedsel
Het voedsel bestaat uit insecten, spinnen en vele andere geleedpotigen tot een lengte van ongeveer 5 mm. In Nederland eten ze veel langpootmuggen en vliegen. Buiten de broedtijd eten ze ook wel zaden. Het voedsel wordt lopend gezocht en van de grond af of van vegetatie tot ongeveer 10 cm hoogte gepikt.
Gedrag
De graspieper broedt in allerlei open landschappen, het talrijkst in open duinen. Hij is daar een belangrijke waardvogel voor de koekoek. Als broedvogel is de graspieper sterk achteruitgegaan, vooral in grasland, maar hij komt tijdens de trek nog wel talrijk door, vooral in april en oktober. In de winter zijn ze schaarser.
Vogeltrek
De Nederlandse graspiepers trekken na de broedtijd grotendeels weg naar Zuidwest-Europa. ’s Winters zijn in Nederland waarschijnlijk met name vogels uit Scandinavië te zien. Als het koud is in Nederland trekken ze door.
De voorjaarstrek naar de broedgebieden begin tijdens zachte winters al eind februari. Als het koud is, gebeurt dat later. De piek ligt rond half april. Ze trekken dan in grote aantallen, waarbij op trektelposten dan tot soms meer dan tienduizenden per dag worden geteld. In het najaar trekken de vogels naar hun overwinteringsgebied vanaf eind september. De piek ligt dan in oktober. Ze trekken het liefst overdag met een voorkeur voor de ochtend.
Voortplanting
Ze nestelen op de grond, goed verscholen in de vegetatie. Ze broeden vanaf eind maart tot in augustus. Ze hebben twee broedsels van meestal 4 tot 5 eieren.
Het nest bevindt zich op de grond en is meestal goed beschermd tegen zicht van bovenaf. Het wordt alleen door het vrouwtje gebouwd. Het nest is een onopvallend bouwwerk gemaakt van stro en mos en is bekleed met haar.
De eieren worden alleen door het vrouwtje uitgebroed. Ze begint te broeden nadat het laatste ei is gelegd. De eieren zijn zeer variabel van kleur. De basiskleur kan blauwgrijs, beige of roze zijn met bruine of lichtgrijze vlekken die soms zo dicht tegen elkaar aan liggen dat de eieren bijna uniform bruin of grijs van kleur zijn.
De broedtijd bedraagt 11 tot 15 dagen en de jongen vliegen na ongeveer 10 tot 14 dagen uit, maar verlaten het nest vaak voor ze vliegvlug zijn. Daarna worden ze nog 12-14 dagen gevoerd.
Bedreiging
De graspieper staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. Hij gaat sterk in aantal achteruit. Dit komt vermoedelijk door intensivering van de landbouw. Dit zorgt voor gebrek aan nestgelegenheid en voedsel en beïnvloedt het broedsucces. Vogels in duinen, heide- en hoogveengebieden zijn gevoelig voor terreinbeheer en stikstofdepositie. Een afname is te zien bij verdroging, verbossing en intensieve begrazing en een toename bij vernatting, het verwijderen van opslag en lichte begrazing.
Bescherming
De graspieper is een beschermde inheemse diersoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn graspiepers beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de graspieper is in Nederland geregeld in de Wet natuurbescherming.
Bronnen
- Graspieper. (2023, augustus 5). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 17:30, augustus 29, 2023 van https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Graspieper&oldid=64939723.
- Vogelbescherming Nederland, 5 september 2023, https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/graspieper
- Seite „Wiesenpieper“. In: Wikipedia – Die freie Enzyklopädie. Bearbeitungsstand: 24. August 2023, 10:55 UTC. URL: https://de.wikipedia.org/w/index.php?title=Wiesenpieper&oldid=236705279 (Abgerufen: 5. September 2023, 17:44 UTC)
Anthus pratensis | |
Taxonomie | |
---|---|
Rijk | Animalia (Dieren) |
Stam | Chordata (Chordadieren) |
Klasse | Aves (Vogels) |
Orde | Passeriformes (Zangvogels) |
Familie | Motacillidae (Piepers en kwikstaarten) |
Geslacht | Anthus (Piepers) |
Kenmerken | |
Grootte | 15 cm |
Kleur | Bruin, wit, grijs |
Gewicht | 20-25 gram |
Vleugelspanwijdte | 25-27 cm |
Groep/solitair | In het najaar in grote groepen |
Voeding | Insecten, spinnen en vele andere geleedpotigen |
Voortplanting | |
Broedinterval | Jaarlijks |
Paartijd | maart-augustus |
Aantal eieren | 4-5 |
Plaats nest | Op de grond, tussen vegetatie |
Grootte eieren | 20 mm |
Broedperiode | maart-augustus |
Broedduur | 11-15 dagen |
Aantal legsels | Twee |
Uitvliegen | 10-14 dagen |
Geslachtsrijp | 1 jaar |
Levensduur | 7 jaar |
Voorkomen in Nederland | |
Aantal broedparen | 62.000-90.000 (in 2018-2020) |
Aantal overwinteraars | 20.000-50.000 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 50.000-200.000 (in 2008-2012) |
Bescherming | Beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn en in Nederland door de Wet natuurbescherming |
Rode lijst IUCN | Niet bedreigd (2021) |
Nederlandse Rode Lijst | De graspieper staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels |
Voorkomen wereldwijd | |
![]() Author: SanoAK: Alexander Kürthy License: CC BY-SA 3.0 | |
Legenda: Extant, breeding, Extant, resident, Extant, passage, Extant, non-breeding |
Ontdek meer van Fauna & Flora
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.