Leefgebied van de grote bonte specht
De grote bonte specht komt voor in het hele Palearctisch gebied, inclusief delen van Noord-Afrika. In het grootste deel van het verspreidingsgebied is het een standvogel, maar in het noorden is het soms ook een trekvogel. Sommige individuen hebben de neiging om rond te trekken, wat heeft geleid tot de recente herkolonisatie van Ierland en Noord-Amerika.
Habitat
De grote bonte specht is de minst gespecialiseerde inheemse spechtensoort en daarom ook de meest voorkomende. Hij komt zowel in loof- als naaldbossen voor, maar ook in parken en cultuurlandschappen, mits er lanen, windsingels of kleine groepjes bomen zijn. Gemengde eiken- en beukenbossen met veel oud en dood hout zijn ideale leefgebieden voor de grote bonte specht. In bossen met alleen sparren leven slechts een klein aantal spechten.
Herkenning
De grote bonte specht is een middelgrote specht van ongeveer 23 centimeter groot met een gewicht van 60 tot 90 gram. De spanwijdte bedraagt 34 tot 39 centimeter.
Het verenkleed is zwart aan de bovenkant met twee grote witte vleugelvlekken. De onderkant is geelachtig grijs. De onderstaartdekveren zijn levendig rood gekleurd. Alleen het mannetje heeft een rode vlek op de hals en jonge dieren hebben een rode kroon. De wangen zijn wit gekleurd, het gebied boven de snavel is eerder grijs. Aan de zijkanten van de nek zitten zwarte baardstrepen.
Grote bonte spechten hebben puntige, gebogen klauwen aan hun klimpoten, waarmee ze de bast vasthouden. Twee tenen wijzen naar voren en twee naar achteren.
De huid, die hen beschermt tegen insectenbeten, is ongewoon dik.
Een veerkrachtige, gewrichts-achtige verbinding tussen de brede basis van de snavel en de schedel dempt de schokken bij het hakken in bomen. De rechtopstaande en stabiele houding aan de boom wordt ondersteund door sterke spieren die de ondersteunende staartveren aansturen.
Om inademing van houtmeel te voorkomen, zijn de neusgaten van de grote bonte specht begroeid met fijne veren.
Visueel vergelijkbaar en daarom gemakkelijk te verwarren met de grote bonte specht in Centraal-Europa zijn de middelgrote specht, de kleine specht, de witrugspecht en de Syrische bonte specht.
Weetjes
- Grote bonte spechten kunnen schade aanrichten wanneer ze holen bouwen in de isolatie van gebouwen.
- Ze worden als dwaalgast aangetroffen in Hong Kong, IJsland en Verenigde Staten.
- De grote bonte specht werd in 1758 voor het eerst wetenschappelijk gepubliceerd door Carl Linnaeus als Picus major. De wetenschappelijke soortnaam major is afgeleid van maior, Latijn voor ‘groter’. Carl Ludwig Koch plaatste de grote bonte specht in 1816 onder het nieuwe geslacht Dendrocopos.
Voedsel
Het grootste deel van het jaar eten grote bonte spechten voornamelijk insecten en larven, die met krachtige stoten van de snavel onder de bast vandaan getrokken worden. Tijdens de winter, waarin insecten schaars zijn, eten ze noten, bessen en zaden.
Veel van de vetrijke zaden die in de winter gegeten worden, moeten eerst worden gekraakt. Terwijl kraaiachtigen, zoals de Vlaamse gaai, noten met hun poten vasthouden, klemmen grote bonte spechten noten of dennenappels vast in boomspleten. Om dat kunnen doen, hakken ze een gat in een tak om de zaden in vast te klemmen. Ze gebruiken dit ook om harde kevers te kraken.
Leefwijze
Ondanks het bonte, contrastrijke verenkleed zijn grote bonte spechten relatief onopvallende vogels. Ze zijn zeer flexibel qua voeding en leefgebied en komen derhalve voor in allerlei typen biotopen met struiken of bomen. Hier speuren ze van beneden naar boven stammen af op zoek naar voedsel.
De bewegingen van grote bonte spechten zijn schokkerig. Tijdens het klimmen maken ze kleine sprongetjes, waarbij ze zich met een poot afzetten en met de andere neerkomen. Soms zitten ze als een zangvogel rechtop op een tak. De vlucht is typisch en sterk golvend.
Voortplanting
Zoals alle spechten zijn grote bonte spechten echte holenbroeders. Ze bouwen de holen zelf en hebben een voorkeur voor zachte houtsoorten en rottende oude bomen. Ze beginnen meerdere holtes te maken voordat ze er één voltooien.
Het vrouwtje legt vier tot zeven witte eieren, die in 11 tot 13 dagen worden uitgebroed. De jonge vogels worden ongeveer drie tot vier weken gevoerd voordat ze uitvliegen. In de tweede helft van de voederfase zijn de nesten gemakkelijk te herkennen door het continue luide roepen van de jonge vogels.
Ongeveer 20% van de vrouwtjes zijn polyandrisch. Oudere ervaren vrouwtjes beginnen een eerste broed met een ouder ervaren mannetje. Daarna volgt een tweede broed met een overwegend jonger mannetje.
Predatie
Ze worden bedreigd door mussen, haviken en op vlak terrein door slechtvalken. Van de terrestrische roofdieren worden ze bedreigd door marters en hermelijnen.
Zelfs de nesten van de specht, die goed verborgen en beschermd lijken te zijn, worden soms verwoest door eekhoorns en vleermuizen. Het komt ook voor dat spechten door spreeuwen uit de nestholten worden verjaagd.
Bescherming
De grote bonte specht is de meest wijdverspreide spechtensoort en het aantal neemt steeds meer toe. Dankzij de omvang van het verspreidingsgebied en de grote populatiedichtheid staat de grote bonte specht als ‘niet bedreigd’ op de Rode Lijst van de IUCN.
Bron
- Wikipedia: Grote bonte specht. (2020, maart 10). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 12:44, mei 05, 2021 van https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Grote_bonte_specht&oldid=55820674.
- Wikipedia contributors. (2021, September 6). Great spotted woodpecker. In Wikipedia, The Free Encyclopedia. Retrieved 13:16, November 13, 2021, from https://en.wikipedia.org/w/index.php?title=Great_spotted_woodpecker&oldid=1042724867
- Seite „Buntspecht“. In: Wikipedia – Die freie Enzyklopädie. Bearbeitungsstand: 3. September 2021, 06:37 UTC. URL: https://de.wikipedia.org/w/index.php?title=Buntspecht&oldid=215282521 (Abgerufen: 13. November 2021, 13:17 UTC)
- Soorten database https://minlnv.nederlandsesoorten.nl/content/grote-bonte-specht-dendrocopos-major-ssp-pinetorum
Dendrocopos major | |
Taxonomie | |
---|---|
Rijk | Animalia (Dieren) |
Stam | Chordata (Chordadieren) |
Klasse | Aves (Vogels) |
Orde | Piciformes (Spechtvogels) |
Familie | Picidae (Spechten) |
Onderfamilie | Picinae (Echte spechten) |
Geslacht | Dendrocopos |
Kenmerken | |
Grootte | 20 – 26 cm |
Kleur | Zwart-witte vogel met een rode ‘broek’ |
Gewicht | 60 – 90 gram |
Vleugelspanwijdte | 34 – 39 cm |
Groep/solitair | Solitair |
Voeding | Insecten, zaden, eieren, jongen van andere vogels |
Voortplanting | |
Broedinterval | Jaarlijks |
Paartijd | Vanaf begin april |
Aantal eieren | 5 – 7 eieren |
Plaats eieren | Nest uitgehakt in zachte boomsoort |
Grootte eieren | |
Broedtijd | 10 – 13 dagen |
Uitvliegen | 20 – 23 dagen |
Geslachtsrijp | 1 jaar |
Levensduur | 8 jaar |
Voorkomen in Nederland | |
Status | Beschermde inheemse diersoort, geregeld in de Wet natuurbescherming |
Aantal broedparen | 75.000 – 100.000 |
Aantal overwinteraars | 200.000 – 300.000 |
Doortrekkers | Broedvogel – jaarrond aanwezig |
Rode lijst | Niet bedreigd (LC) |
Voorkomen wereldwijd | |
Ontdek meer van Fauna & Flora
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.