Beschrijving van de akkerdistel
Stengels
De gegroefde, meestal vertakte stengel (niet sterk vertakt) van de akkerdistel is niet of zeer smal stekelig gevleugeld en bovenaan niet gevleugeld.
Bladeren
Behalve in het kiemplantstadium wordt geen bladrozet gevormd. De lancetvormige, glanzende bladen zijn aan de randen stekelig, bochtig veerspletig en meestal sterk gekroesd of ze zijn ongedeeld en dan tamelijk vlak. De aan de bovenzijde donkergroene en kale bladen kunnen aan de onderzijde zilverig wit zijn. De bovenste bladeren zijn niet gesteeld.
Bloemen
Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Tweehuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende planten). De meeste planten zijn tweehuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen aan verschillende planten). De langgesteelde bloemhoofdjes (1,5-2,5 cm) staan alleen of met twee tot vijf bij elkaar in schermvormige pluimen. De welriekende bloemen zijn lichtpaars of zelden wit. Bloemen tot aan de voet vijfdelig. De mannelijke bloemen zijn groter dan de vrouwelijke. De opgerichte omwindselbladen eivormig, paarsig, aan de top nauwelijks stekeligpuntig. Het omwindsel is spinnenwebachtig behaard.
Vruchten
Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn 4-5 mm. Het haar van de pappus is evenals bij andere vederdistels geveerd, dat wil zeggen van zijhaartjes voorzien. De zaden zijn kortlevend (één tot vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Ecologie
Bodem
Zonnige of zelden licht beschaduwde, open plaatsen op matig droge tot vochtige, voedselrijke, zwak zure tot kalkrijke, omgewerkte grond (klei, leem, löss, mergel, lemig zand of zand vermengd met schelpgruis of stenig materiaal, zelden op verdroogd veen).
Groeiplaats
Waterkanten (ruige oevers, aanspoelselgordels langs rivieren en langs zeearmen), akkers (graanakkers), grasland (open plekken in weiland en hooiland), bermen, heide (op lemige plekken en langs schelpenpaadjes), ruderale plaatsen, ruigten, bossen (loofbossen en jonge bosaanplantingen), kapvlakten, wanden van afgravingen, opgespoten grond, drooggevallen zandplaten, ingedijkte zandplaten, op vloedmerk in brakke omgeving en zeeduinen (aan de rand van strandvlakten, noordhellingen en duinvalleien).
Etymologie
Cirsium is afkomstig van het Griekse woord kirsos (gezwollen ader of spatader). Distels werden vroeger als remedie hiertegen gebruikt. Kirsion betekent distelsoort en arvense is op akkers groeiend.
Bronnen
- NDFF (2021). Verspreidingsatlas vaatplanten. 12 november 2021, https://www.verspreidingsatlas.nl/0331
- Akkerdistel Cirsium arvense. Nederlands Soortenregister, www.nederlandsesoorten.nl. Geraadpleegd op 12 november 2021
Cirsium arvense | |
Taxonomie | |
---|---|
Rijk | Planten (Plantae) |
Onderrijk | Landplanten (Embryophyta) |
Stam | Vaatplanten (Tracheophyta) |
Klasse | Zaadplanten (Spermatofyta) |
Orde | Asterales |
Familie | Composietenfamilie |
Geslacht | Vederdistel |
Groep | Tweezaadlobbigen (bloemplanten) |
Herkenning | |
Hoogte | 0,60-1,20 m |
Bloemkleur | Paars |
Type vrucht | Eenzadige dopvrucht of noot |
Kleur vrucht | Onopvallend |
Geslachtsverdeling | Eenslachtig, tweehuizig |
Voorkomen in Nederland | |
Status | Niet bedreigd |
Trend sinds 1950 | Onveranderd of toegenomen |
Zeldzaamheid | Algemene soort |
Indigeniteit | Oorspronkelijk inheems |
Verspreiding | |
Nederland | Zeer algemeen |
Wereld | Bijna wereldwijd in gematigde streken. |
Ecologie | |
Biotoopvoorkeur | Humeuze ruigten |
Levensduur | Overblijvend |
Worteldiepte | Tot meer dan 100 cm |
Bloeitijd | Juni – september |
Ontdek meer van Fauna & Flora
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.